Mooie beelden afgelopen week in Nieuwsuur. Talloze weken was de politie in Limburg aan het filmen, fotograferen en telefoon aftappen geweest. Het resultaat was er naar. Een flinke kluit ambtenaren bleek steekpenningen en snoepreisjes in ontvangst te hebben genomen van een bedrijf uit de bouwbranche. Omkoping was er schering en inslag. Opnieuw bouwfraude dus. En opnieuw in Limburg.
Nergens lijkt het ons-kent-ons-spel zo wijd verbreid als in Limburg. Een paar jaar geleden heb ik me laten bijpraten door een burgemeester uit die provincie. Hij bevestigde het beeld van alom aanwezige vriendjespolitiek en voor-wat-hoort-wat-regelingen. En anders was er wel de gemakkelijke omgang met gemeenschapsgeld. De burgervader in kwestie vertelde over zijn eerste B&W-overleg in de gemeente waar hij net was aangesteld. Op tafel stonden twee grote, verse vlaaien. “Goh”, zei de burgemeester: “Is er iemand jarig?” Maar dat was niet zo. “Wat valt er dan te vieren?”, vroeg hij. “Niets burgemeester”, luidde het antwoord. “Maar zo doen we dat altijd.” “En wie betaalt dat dan?, vroeg de net benoemde. Enfin, om een lang verhaal kort te maken: het belastinggeld vloog daar over tafel. In de vorm van gebak en andere copieuze geneugten.
De burgemeester in kwestie heeft het, na zijn vlaaienveto, niet lang volgehouden in die gemeente. En vermoedelijk staan daar sinds zijn vertrek weer elke week twee reusachtige taarten op tafel, vrijelijk te verdelen door dat handjevol B&W-leden. Waarna het echte werk kan beginnen. Al dan niet voor vriendjes, maten en familieleden.