Elf uur ’s avonds. De tramconducteur hangt wijdbeens in zijn stoel. Puilende buik over ietwat smoezelige broek. De GVB’er houdt een tandenstoker geklemd tussen wijsvinger en duim. Het houtje verkent de mondholte. Boven, onder, links, rechts. En nog een keer. Het gepeuter vergt het uiterste van de concentratie. De tand- en kiesverkenning wordt alleen verstoord door de bestuurder. Luid te horen voor de reizigers klinkt over de intercom: “Nog te stom om op een knopje te drukken.” Blijkbaar had een passagier moeite om de deur te openen. De conducteur reageert niet. Dat doet hij ook niet als er reizigers binnenstappen die hem een vriendelijk ‘goedenavond’ wensen. Pas als er een paar mensen voor zijn hokje staan die niets zeggen, klinkt er geluid. “Goeiedag”, echoot het demonstratief door lijn 2. De tandenstoker beweegt mee op de maat van de cynische begroeting. Daarna wordt het verwijderen van etensresten voortgezet.
Welkom in Amsterdam.