Ik dacht even in een uitzending van de Evangelische Omroep te zijn beland. Er klonk een voice-over die het had over een wonder. Een mirakel zelfs. In beeld was een puinhoop zichtbaar, daar waar kort tevoren een kerk stond. Het ‘wonder’ bestond er uit dat het gebedshuis op Kerstavond instortte, omdat de eigenaar de immense hoeveelheid sneeuw niet van het dak had verwijderd. Of nee, dat begreep ik verkeerd. Het mirakel was dat er vier uur eerder enkele honderden mensen in dat gebouw een mis bijwoonden zonder sneeuw en dak op hun hoofden te krijgen. Duidelijk de hand van God, zoveel was helder. “Je zou er als ongelovige gelovig van worden”, gooide de verslaggever een retorische vraag in het midden. Want er was toch maar mooi niemand geraakt door de brokstukken. Bovendien dook het Mariabeeld bijna ongeschonden op uit de puinhopen. En ook dat kon geen toeval zijn.
Enfin, het was niet de EO, maar het programma Nieuwsuur dat me achterliet met enkele prangende vragen. Zoals: welke boodschap zendt de Heer als hij een gebedshuis laat instorten? Wanneer die God ook maar een knip voor Zijn neus waard is, had-Ie dan die kerk niet gewoon overeind kunnen laten? Is de kans niet honderden malen groter dat een kerk instort als er geen dienst is dan wanneer er wel een aan de gang is? En als dat dak toevallig wel tijdens de dienst was ingezakt, was dat dan de hand van de duivel geweest? Of toch ook die van de Almachtige?
Van dat Mariabeeld was trouwens de rechterarm afgebroken, maar dat terzijde.
Kerkrestanten in Diepenbeek