Het zijn zware dagen voor de lijsttrekkers van de grote politieke partijen. En waarschijnlijk mede daardoor beginnen sommige politieke aanvoerders lijsttrekjes te vertonen. De eerste die me in dat verband opviel was Jolande Sap. Het lijkt -Aaf Brandt Corstius schreef er maandag ook al over in de Volkskrant– alsof de GroenLinkser haar tanden tijdens het praten steeds meer op elkaar klemt, een trekje dat ze lijkt te hebben overgenomen van haar voorgangster, Femke Halsema. Als ze nog harder bijt zien we het glazuur live van haar tanden spatten.
Geert Wilders, haar collega op de uiterste rechtervleugel, vertoont al een tijdje zenuwtrekjes. Het enige PVV-lid en daarmee automatisch capo di tutti capi lijkt last te hebben van een strak overhemdboordje. Met grote regelmaat probeert hij zijn eigen nek te bevrijden uit die witte dwangbuis, hetgeen hem de aanblik geeft van een lopende duif. Op het Zaanlands Lyceum hadden we een leraar met de bijnaam ‘nekkentrekker’. Geert is de parlementaire nekkentrekker. Daar blijft het niet bij. Tijdens het praten kan Geert het niet laten om het puntje van zijn tong naar buiten te steken, als een slang die de omgeving proeft. Nekkentrekker en slangenmens ineen, geen politicus die het hem nadoet.
Een andere opvallende volksvertegenwoordiger op rechts is Kees van der Staaij (SGP). Je kunt de man geen vraag stellen of hij buigt devoot de handjes. Het is alsof er een sleuteltje in zijn rug zit; even opwinden en daar gaan de handjes weer. Tien vingertjes tegen elkaar en praten maar. Heb je het eenmaal gezien, dan kun je nauwelijks nog naar iets anders kijken.
Diederik Samsom onderging een metamorfose van actievoerder naar younger statesman. In maatpak en -zijn campagneteam moet hem hebben heropgevoed- met een beheerste motoriek; het is even wennen. Waar voorheen een wild om zich heen zwaaiende, van enthousiasme over zijn woorden en voeten struikelende jongeling binnenstapte, staat daar nu een semi-bedaagde man in maatpak. Zelf is Diederik er ook nog niet helemaal aan gewend. Hij heeft last van reflexen. En dus kan het gebeuren dat er een camera opduikt en Diederiks hoofd achterover klapt, alsof hij plotseling een tarantula aan het plafond denkt te weten. Een halve seconde duurt het, en dan is hij weer bij de les. Het overkomt hem ook wel dat zijn hoofd niet omhoog, maar opzij schiet. Staat daar niet iemand met een machinegeweer of een kapmes? Nee, niets aan de hand. En het hoofd schiet terug, klaar voor alweer zo’n vermadelijde journalist met een filmtoestel en een microfoon.
Ze doen het best goed, onze politici. Maar is er geen pilletje dat hun spieren en zenuwen (van tong tot nek, van hand tot tand) een beetje aan banden kan leggen? Die lijsttrekjes leiden namelijk zo af van de boodschap.