In 2000 werd de taxiwereld geliberaliseerd. En sindsdien is het ‘een bende’, aldus de Volkskrant van gisteren. Ik zal de laatste zijn om het te ontkennen. Hoofdstedelijke chauffeurs weten vaak niet de weg, rijden doelbewust om, slaan racistische taal uit of spreken nauwelijks Nederlands, weigeren korte ritten en/of zijn soms agressief. Over de voormalige leiding van Taxicentrale Amsterdam zwijg ik maar.
Het leed blijft echter niet beperkt tot de grachtengordel en omgeving. De afgelopen vier jaar steeg de prijs van een taxirit in Nederland met gemiddeld 25%. Twee weken geleden was ik -met dank aan de vertraagde NS- gedwongen om de taxi van Purmerend naar Beemster te nemen. Een kleine €25,- verder mocht ik uitstappen, ongeveer het tienvoudige van wat ik zou zijn kwijtgeweest als ik volgens planning de bus had kunnen nemen.
Is het een Nederlands probleem? Mwah. In veel Aziatische en Afrikaanse landen moet je zwaar onderhandelen over de ritprijs, wetend dat je desondanks altijd te veel betaalt. Toen ik in Parijs de taxi nam, ontdekte ik halverwege dat de bestuurder de meter kon manipuleren. Zodra hij aan een verborgen kabeltje trok, sprong het tarief omhoog. Ik was zo kwaad dat ik in mijn toch al niet beste Frans niet verder kwam dan hem een hengst op zijn hand te geven, onder de uitroep ‘arretez!’. Zouden taxichauffeurs een gen hebben dat de kans op dergelijk wangedrag bovengemiddeld groot maakt?
De gemeente Amsterdam kondigde maandag aan met behulp van een nieuwe verordening het ‘gespuis’ onder de taxichauffeurs te gaan aanpakken. De uitvoering is in handen van VVD-wethouder Wiebes. U weet wel, de partij die alles en iedereen wil liberaliseren. Om de een of andere reden heb ik weinig vertrouwen in het eindresultaat.