De plundering van de Zaandamse synagoge

Het is in 2013 zeventig jaar geleden dat de Zaandamse synagoge werd gepunderd. Enkele weken geleden vond ik een voorheen niet toegankelijk archief hoe de nationaal-socialisten en hun handlangers daarbij te werk gingen.

Nadat de Zaandamse joden begin 1942 waren verbannen naar Amsterdam en Westerbork werd de synagoge op de Gedempte Gracht door de nazi’s in gebruikgenomen als paardenstal. Maar tot op heden was onduidelijk waar de inventaris terechtkwam. In het strafdossier van de Zaandamse politiechef Tonny Jansen wordt een tipje van de sluier opgelicht.

Na de Zaandamse jodendeportatie bleef er weinig over van het joodse gebedshuis in het centrum van Zaandam. Het werd in de navolgende jaren gedegradeerd tot stal en vervolgens vernield. Synagogebestuurder en Holocaustoverlever Jacob Drukker vertelde in 1965 wat er na de oorlog resteerde van de synagoge: “Er stonden nog vier muren, maar verder was alles kapot, totaal vernield. Er zat geen hout meer in of aan. Niet alleen de Duitsers hadden dat gedaan, ook de Zaandammers, allemaal van die goeie Zaandammers…”

Zes Torarollen zouden gespaard zijn gebleven, maar onbekend is waar die nu zijn. De hoofdopzichter van de afdeling Gemeentewerken, de heer Voet, had naar eigen zeggen zilveren voorwerpen onder de vloer van de sjoel verborgen. Na de oorlog bleken die weg. Ook de overige goederen waren spoorloos verdwenen, om nooit meer terug te keren. Het nog altijd vertrouwelijke strafdossier van politiecommandant Tonny Jansen, dat bij het Nationaal Archief in Den Haag ligt, onthult meer over de zwerftocht die een deel van de synagoge-inventaris maakte. In het dikke dossier zit onder meer een getuigeverslag van een collega van Jansen. Hij vertelde kort na de bevrijding: “In juli 1943 werd door Ragut, kapitein van politie te Zaandam, luitenant Jansen, agent van politie Albers en chauffeur Van der Hoeven (misschien nog meer) de synagoge aan de Gedempte Gracht te Zaandam leeggehaald en naar het politiebureau te Zaandam gebracht o.a. een grote, antieke kast, lamp, ijzeren kist en andere voorwerpen, waaronder schilderijtjes en een leeuwenkop. De kast bleef voorlopig bij Ragut op de kamer, nadat Jansen met vlijt de versierselen (Davidsster) met een borstel eraf geslagen had. De lamp en de schilderijtjes werden in het kamertje van de typiste gehangen, op het politiebureau, de leeuwenkop bij Jansen en de kist, welke later bij de burgemeester kwam als wapenkist.”

Op 22 mei 1945 verklaarde Tonny Jansen tegen rechercheur A. van Noort dat hij in zijn huis aan de Stationsstraat diverse gestolen goederen had. “Ik heb nog meer eigendommen van anderen in huis. De geldkist van de Joodse synagoge o.m., maar op alles wat niet van mij is heb ik een briefje geplakt met vermelding van eigenaar en datum, wanneer het bij mij gekomen is.” Aan die verklaring voegde Van Noort fijntjes toe: “Rapp. heeft deze briefjes gezien, het is opmerkelijk dat deze er zo nieuw uitzien.” Blijkbaar probeerde Jansen zijn huid te redden door op het laatste moment te doen alsof hij de gestolen artikelen zorgvuldig bewaarde, opdat ze na de oorlog terugkonden naar de rechtmatige eigenaars.

Na de oorlog kwam dus in in ieder geval iets van de synagogespullen boven water. Desondanks zijn ze nu nog steeds spoorloos. Wie weet er meer over te vertellen?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *