Nog maar een stukje over de periode 1940-1945. Omdat ik het niet kan laten en omdat ik gisteren mocht meedoen aan een vraaggesprek met de aimabele Amsterdammer Wim van Norden (96), de laatste nog levende oprichter van het illegale dagblad Het Parool.
Het brede publiek kent twee kanten van de Nederlandse Spoorwegen gedurende oorlogstijd. Dat van de spoorwegstaking uit 1944/’45, die de Duitse bezetter verder in het nauw moest brengen. En dat van het gehoorzame joden-, Roma- en Sinti-deporterende transportbedrijf. Vanaf 5 maart is in het Utrechtse Spoorwegmuseum (eindelijk) een expositie te zien over dat laatste, gitzwarte hoofdstuk uit de spoorgeschiedenis. Centraal in de tentoonstelling ‘Beladen treinen’ staat een goederenwagon uit 1914 die de Duitsers tijdens de oorlogsjaren vorderden en die symbool staat voor de deportaties.
Het verhaal van de Nederlandse Spoorwegen die vanaf september 1944 dapper weerstand boden aan de nazi’s verdient overigens nuancering. De NS-leiding lag langdurig dwars, weigerde aanvankelijk mee te werken aan een staking en stak keer op keer de kop in het zand. En zelfs toen de staking was uitgeroepen -met rampzalige gevolgen voor de voedselsituatie in westelijk Nederland-, hadden de spoorwegbeambten veel noten op hun zang. Hieronder, ter illustratie, een fragment over de spoorstaking uit mijn boek Walraven van Hall. Premier van het verzet (1906-1945).
“De 33.553 NS-medewerkers die in 1944 op de loonlijst staan, ontvangen elke maand hun geld. In december komt daar zelfs een door de Personeelraad [van de Nederlandse Spoorwegen] geëiste kerstgratificatie bovenop. Het merendeel van de benodigde financiën -ƒ63,4 miljoen- wordt opgebracht door het illegale Nationaal Steunfonds (ƒ37.124.000,-), de rest door de NS zelf en door particulieren. Niet iedere spoormedewerker is immers een verzetsstrijder en bij elke hapering in het verstrekken van de loonzakjes blijkt bij een aantal ‘benadeelden’ de bereidheid aanwezig om dan maar weer aan het werk te gaan. 190 NS’ers in Groningen willen sowieso niet in staking gaan, tenzij ze een maandsalaris vooruit ontvangen en er nog een maand loon als ‘zekerheid’ apart wordt gelegd bij een door hen aan te wijzen instelling. Het NSF weigert. Walraven van Hall houdt ook zijn poot stijf wanneer het rijdend personeel kilometergeld eist; de premie voor een x-aantal afgelegde kilometers. Dat er op dat moment geen meter, laat staan kilometers worden gereden, deert hen niet.”