Vandaag wordt in Amsterdam de Februaristaking herdacht. Vorige week vond ik bij het Nationaal Archief een getuigenverklaring over het oppakken van de joodse Amsterdammer Samuel Leeda (20-11-1913/15-11-1943). In Zaandam. Zijn weduwe vertelde vier jaar na dato -nog altijd onwetend dat haar echtgenoot was vergast- hoe Leeda was gearresteerd door Zaanse politiemannen. Omdat hij de verplichte Davidsster weigerde te dragen moest hij naar het concentratiekamp. Het verhaal van mevrouw Leeda:
“Toen de oorlog in 1940 uitbrak met Duitsland, maakten mijn man en ik zich tamelijk ongerust, omdat mijn man Jood was. Tot de aanmelding bij de Joodse Raad verliep alles normaal. Mijn man droeg nog geen Jodenster, maar nadat hij zich bij genoemde Raad had laten inschrijven, ontving hij de beruchte Jodenster, die hij, zoals was voorgeschreven, zichtbaar moest dragen. Mijn man heeft dit echter nimmer gedaan. Wel heb ik soms de ster op zijn jas genaaid, maar hij haalde deze er steeds weer af. Wel had hij de gewoonte om de ster in zijn jaszak te stoppen. Mijn man heeft vanwege ons gemengd huwelijk nimmer te maken gehad met de beruchte Jodenpolitie of met Westerbork. Hij kon zich altijd vrij op straat begeven. Dit kwam ons gezin ten goede, daar mijn man van beroep straatmuzikant was, en er iedere dag met zijn banjo op uittrok. Hij kwam dan in verschillende plaatsen en ook in de Zaanstreek.
Zo ging hij op 13 Augustus 1943, zoals hij zei, naar de Zaan om daar te spelen. Hij vertrok ’s morgens om 7 uur en tot op heden heb ik niets meer van hem vernomen. Ik heb steeds de gedachte gehad, dat hij door de Groene Politie gearresteerd is en daarna is overgeleverd aan de S.D. (Wij, verbalisanten, melden aan getuige het bericht uit de dagrapporten van de politie te Zaandam, waarin voorts staat, dat Leeda op last van [de Zaandamse politieman Tonny] Jansen is ingesloten.) Ik wist wel, dat hij gevangen zat aan de Amstelveenseweg, want ik heb daar tweemaal wasgoed gebracht, maar hem nimmer gezien. Dat mijn man door de Hollandse politie is gearresteerd, verwondert me toch wel. Hij had zich, zoals ik reeds verklaarde, aangemeld bij de Joodse Raad en mocht dus gewoon op straat indien hij de Davidsster droeg. Daar hij dit laatste pertinent weigerde, was hij alleen hiervoor in overtreding. Mogelijk had men hem niet aan de Duitsers behoeven overleveren, maar men dacht niet aan één mensenleven. Ik leef nog steeds in de veronderstelling, dat mijn man leeft, want ik heb nimmer een officieel overlijdensbericht gehad. Ik ontvang thans steun als oorlogsslachtoffer voor mijn twee kinderen, n.l. f 24,- per week.”
Morgen wordt de Februaristaking in de Zaanstreek herdacht bij het door Truus Menger gemaakte oorlogsmonument. Aanvang 10.00 uur bij het Zaantheater. U bent welkom.
Zaandamse stakingsoproep, februari 1942