Zaandamse politie was goed/fout (doorhalen wat niet van toepassing is)

Als alles verloopt zoals voorspeld verschijnt er binnenkort een roman waarin de Zaandamse politie in de periode 1940-1945 een belangrijke rol speelt. Op zich best interessant. Niet alleen omdat onder leiding van de felle NSB-burgemeester Cornelis van Ravenswaay verwoede pogingen zijn gedaan om het plaatselijke korps te nazificeren, maar ook omdat diverse politiemannen zich op alle mogelijke manieren verweerden tegen de bezetter. Hieronder een publicitair aanzetje over deze periode, op basis van documenten die ik de afgelopen weken vond en kreeg. 

Na de Februaristaking van 1941 werd burgemeester Joris in ’t Veld uit zijn ambt gezet. Ook politiecommissaris C. Roscher moest plaatsmaken. Beide mannen werden door de nieuwe ordehandhavers beschouwd als dwarsliggers. Zaandam kreeg daarna een fanatieke nazi als nieuwe burgervader, Cornelis van Ravenswaay (eerder had de Amsterdamse NSB-hoofdinspecteur Douwe Bakker bedankt voor de eer). Hij ontving al snel steun van politiecommissaris Willem Ragut, een fervent jager op verzetsmensen en joodse onderduikers. Het duo deed zijn best de plaatselijke politie te enthousiasmeren voor de ‘goede zaak’, maar dat ging met horten en stoten.

Begin 1942 hield Van Ravenswaay een toespraak tot zijn Zaanse NSB-kameraden. Het was niet de bedoeling dat die redevoering buiten de muren van het gebouw zou komen, maar iemand wist een kopie te maken. Het verhaal belandde daardoor alsnog op straat. Een paar citaten uit de tekst maken twee dingen duidelijk: hoe hoog Van Ravenswaay zichzelf had zitten en hoe hard hij probeerde de Zaandamse politie te nazificeren: “Het politiecorps werd door mij geducht onder handen genomen, daar mij reeds direct gemeld werd, dat men niet voldoende agenten had om overal op te letten, hetgeen de reden was van het afrukken van bekendmakingen, ingooien van ruiten, enz. (…) De Commissaris werd spoedig na mijn komst ontslagen. De analyse van het politiecorps, waaruit men afleidde dat er nog meer slachtoffers zouden vallen, bracht er verder de schrik in. (…) Niet zonder veel moeite is het mij gelukt ook de Hoofdinspecteur weg te werken, zodra onze kameraad Commissaris kon worden. Een inspecteur (NSB’er) werd van buiten geëngageerd en al is de oogst niet groot, dan hebben wij er nu toch op de 42 agenten 6 Rechtfronters, waarvan 3 aangesloten NSB’ers.”

Nazigezinde collega’s of niet, een deel van het personeel werd gaandeweg steeds weerbarstiger. Neem bijvoorbeeld Robert Rudolf (‘Bob’) Pel, de openlijkste antifascist in het korps. Het mag een wonder heten dat Pel nooit is gearresteerd wegens deutschfeindliche activiteiten. Vrijwel vanaf het begin was hij de Zaanse illegaliteit op alle mogelijke manieren van dienst, daarbij enorme risico’s nemend. Soms toonde hij zijn halsstarrigheid zelfs in alle openheid. Begin 1943 bijvoorbeeld gaf zijn NSB-chef Meindert Talma hem opdracht om Sophia Schagen-Christiaanse te arresteren, die op de Saenredamstraat woonde. Iemand had gehoord dat ze op haar piano een anti-NSB lied speelde (“Op de hoek van de straat staat een NSB’er/’t is geen man, ’t is geen vrouw/maar een rasplebeëer.”) en daarover geklaagd. Pel vertikte het echter om Sophia Schagen aan te houden. Daarop wilde Talma hem zijn wapen ontnemen, wegens het weigeren van een dienstopdracht. Het was dat een andere leidinggevende (Tonny Jansen, die in een goed blaadje wilde komen bij het Zaanse verzet) het voor Pel opnam, anders was diens carrière voortijdig beëindigd. Jansen nam de arrestatie daarna overigens wel zelf ter hand.

Vanwege zijn succesvolle optreden in Zaandam promoveerde Van Ravenswaay na een jaar naar Utrecht. Hij werd na enige tijd opgevolgd door Hendrik Vitters. Ook een NSB’er, maar niet zo’n scherpslijper als zijn voorganger. Desondanks achtte burgemeester Vitters het in mei 1943 noodzakelijk om alle Zaandamse politiemedewerkers een eed van trouw aan het nazibewind te laten afleggen. Degenen die weigerden liepen niet alleen het risico te worden ontslagen, maar zouden wellicht ook worden aangemerkt als staatsvijand. De tekst van de eed luidde: “Ik zweer dat ik het in het bezette Nederlandse gebied geldende recht getrouw zal toepassen en naleven.”

Het korps telde op dat moment zo’n 55 dienders. Als eerste werd van de wachtmeesters en onderwachtmeesters geëist dat ze de eed zouden uitspreken. Er was één weigeraar: Bob Pel. Daarna werden de veertien opperwachtmeesters binnengeroepen. Van hen weigerden er vier: G. Meijer, J.J. Merkus, A. Moerdijk en Johan Jongepier. Tenslotte waren de hoofdwachtmeesters en politie-officieren aan de beurt. Alle officieren legden de eed af, maar drie hoofdwachtmeesters hielden hun mond dicht: M. Iedema, W.F. Zweers en Jan van der Schaaf. De potsierlijke gebeurtenis liep uiteindelijk met een sisser af. Iedereen mocht in dienst blijven.

De eedaflegging geeft een goed beeld van de scheiding die er door het politiekorps liep, met aan de ene kant agenten die de illegaliteit volop steunden (zoals Jongepier, Iedema en Pel) en daar tegenover ‘foute’ dienders (zoals Willem Ragut, Jan Bloemsma en Meindert Talma). Een verhaal apart is Tonny Jansen, die het na de gewelddadige dood van Ragut tot commissaris wist te schoppen en beurtelings de Duitsers en de illegaliteit te hulp schoot.

Het verhaal van de Zaandamse politie bevat pieken en dalen en niet zo heel veel grijstinten. En er zit genoeg in om een heel boek aan te wijden.

Wim Ragut Willem Ragut

9 gedachten over “Zaandamse politie was goed/fout (doorhalen wat niet van toepassing is)”

  1. Klein foutje: …opperwachtmeesters binnengeroepen. Van hen weigerden er drie: G. Meijer, J.J. Merkus, A. Moerdijk en Johan Jongepier.

        1. Zijn naam zegt me niets. Met een slag om de arm: ik vermoed dat Cornelis Wonder in de oorlog geen lid was van de Zaandamse politie.

          1. Erik
            Het was van mij een vraag omdat ik jou blogg las ,ik weet dat hij op de verkiezingslijsten stond in 1939 voor de provinciale staten van Noord Holland ,zou hij dan zijdelings betrokken kunnen zijn geweest bij Zaandam? hij woonde trouwens op Texel
            Groet Hilda Schaap-Boonstra

    1. Tonny Jansen is na de oorlog veroordeeld tot 2,5 jaar cel en tien jaar uitsluiting uit zijn beroep. Van de anderen weet ik het (nog) niet, maar de straffen zullen gevarieerd hebben.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *