Ergens achter in de jaren tachtig ontmoette ik op een Oostzaans verjaardagsfeest Esther Voet. Ik had voordien wel eens iets over haar verslaggeversactiviteiten gehoord, maar kende haar niet. Het werd een tamelijk kort gesprek. Esther stelde een paar vragen en toen ik niet interessant genoeg bleek, stapte ze over naar iemand anders. Die onderging dezelfde behandeling. Het is een werkwijze waar meer journalisten last van hebben. Even polsen of er nieuws in iemand zit en indien dat niet het geval is gauw doorgaan naar de volgende.
Een paar weken geleden werd Esther directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), waar ze Ronny Naftaniel opvolgde. Esther groeide op in Oostzaan en volgde sindsdien een nogal grillig carrièrepad. Ze was juf Engels en eigenares van een dansstudio, maar werkte in de jaren tachtig ook voor de Privé-pagina van Henk van der Meyden (voor de jongere lezers: dat is de opa van Albert Verlinde en Wilma Nanninga) en begon roddelstukken te schrijven voor Story. Tegen De Telegraaf zei Esther eind maart dat ze zichzelf een tijdje ‘omhoog stuwde door anderen naar beneden te drukken. (…) Ik was toen niet zo’n leuk mens, haha.’ Ik vermoed dat die periode zo rond het Oostzaanse verjaarsfeestje was, toen ze naar gegevens wroette voor de diep menselijke verhalen die ze destijds schreef.
Esther lijkt me gezien haar Zaanse roots, haar enthousiaste gedebunk van deze rooie regio (ze was zelf VVD-fan) en haar afwisselende loopbaan een intrigerend mens. Ze verdient wel een interview in Dagblad Zaanstreek, wat mij betreft. Haar nieuwe baan als beschermer van Israël is daarvoor een mooie aanleiding.