Deze week plaatste Vrij Nederland een artikel over Hannie Schaft en Jan Bonekamp, het resultaat van een vondst die ik deed in het Nationaal Archief. De hoofdrolspeler in het verraad van verzetsman Bonekamp (en daardoor ook Schaft) was een Zaandamse politiecommissaris, Tonny Jansen. Deze publicatie leverde een aantal reacties op. Onder meer van Henk Taai, die al een paar jaar onderzoek doet naar de Zaandamse politie tijdens de oorlog, in een poging dat verhaal in een roman te verwerken. Afgelopen december vertelde Taai tegen Dagblad Zaanstreek dat Jansen (die na de bevrijding wegens collaboratie tot 2,5 jaar cel werd veroordeeld) louter verzetsdaden op zijn naam had staan. Taai had weliswaar Jansens strafdossier niet gezien, maar diens familie zei dat Jansen goed was geweest en dus was het zo.
Dagblad Zaanstreek wijdde afgelopen week een stukje aan mijn artikel in Vrij Nederland en prompt reageerde Henk Taai weer. Hoewel hij nog altijd de dossiers niet had gelezen van Jansen en een andere politieman die bij het verraad was betrokken, wist hij dat ik het opnieuw verkeerd had. Jansen had Bonekamp nooit kunnen redden. En, primeurtje, er zou een dodenlijst bestaan met daarop de namen van tien Zaanse agenten. Die zouden worden gefusilleerd als de dader van de aanslag op de foute politiecommandant Ragut -Bonekamp en Schaft schoten hem dood- niet werd gepakt. Bewijzen heeft Taai niet, alleen ‘mondelinge aanwijzingen’ dat zo’n lijst zou bestaan.
Taai in Dagblad Zaanstreek: “Erik Schaap doet geweldig werk, maar hij kijkt met de ogen van een verzetsstrijder. Ik kijk met de bril van een politieman omdat ik uit die wereld kom.” Henk Taai, zelf douanemedewerker, heeft blijkbaar de bril van zijn grootvader geërfd. Die was namelijk wel politieman. Ik wacht Taais dodenlijst af. Vooralsnog ga ik er vanuit dat die in hetzelfde laatje ligt als de bewijzen voor de Velser affaire en prins Bernhards stadhoudersbrief.
Meer geraakt was ik door de mail van een zoon van Karel de Leeuw, een joodse huisarts die tot januari 1942 in de Zaandamse Stationsstraat woonde. Zijn (niet-joodse) echtgenote en hij werden door de nazi’s gedwongen om hun huis te verlaten en naar Amsterdam te vertrekken. ‘Verzetsman’ Tonny Jansen nam vervolgens zijn intrek in hun woning. Alex de Leeuw, in reactie op Vrij Nederland, over zijn vaders naoorlogse terugkeer naar Zaandam: “Het huis in de Stationsstraat bleek in een chaos te zijn achtergelaten door de bewoner, de in het artikel beschreven politiecommissaris Jansen. Volgens het verhaal van mijn moeder lag het interieur bezaaid met lege wijnflessen. Het gaf de indruk dat er een comfortabel leven was geleid in dit huis, waarvan het de bedoeling was dat de oorspronkelijke bewoner -mijn vader- zou zijn afgevoerd en geliquideerd met alle andere joden. Het zal niet de bedoeling van onder meer Tonny Jansen geweest zijn dat hij zou terugkeren.
Mijn moeder vertelde ook dat kort na de bevrijding een familielid van Tonny Jansen aan de deur stond met het verzoek de clivia terug te krijgen, waar neef Tonny zo op gesteld was. Verbijsterd heeft mijn moeder de betreffende dame afgepoeierd.”
Nu zit ik met een dilemma. Moet ik bovenstaande mail lezen met de ogen van een verzetsstrijder? Met de bril van een politieman? Of toch maar als onderzoeker zonder vooringenomen opinie?
Vooral verbazend was hoe zo’n Taai bij Dagblad Zaanstreek het podum kan beklimmen.
ik denk dat Taai te weinig van de oorlog zelf af weet en beter daar een onderzoek naar deed voordat hij het boek ov er zijn opa ging schrijven,hij heeft te weinig kennis oom te oordelen over wie of wat dan ook
henk taai heeft 2 jaar onderzoek gedaan. Hij weet meer als menigeen. Zijn onderzoeken betrof gem. archief zaanstad bezoek aan het archief in den Haag telefonisch contact met diversen o.a. met fam. van de veel besproken Toni Jansen . Ook haalde hij de dodenlijst boven water die e.v.t. bij het overlijden van de heer Ragut was samengesteld. Dus helemaal onbekend in die wereld is hij niet.
Beste Eric,
Met veel verbazing las ik de bovenstaande blog op jouw website inzake mijn mening over hoofdinspecteur Jansen. Verbazing omdat wij vaker telefonisch contact met elkaar hebben gehad en ik dacht dat jij mijn visie wel had begrepen. Blijkbaar niet. Ik heb getwijfeld om op jouw blog te reageren maar stuur ik je toch een bericht. Laat ik allereerst beginnen met mijn mededeling dat ik het verschrikkelijk vind wat er met onze joodse medeburgers in Zaandam is gebeurd. Ik ben zelf met een Surinaamse vrouw van joodse bloede getrouwd en voel ik bij elke 4 mei een intens verdriet. Daarom leg ik elk jaar bloemen bij diverse monumenten in de Zaanstreek. Wat betreft de rol van de politie tijdens de 2e WO draag ik een andere mening. Na het lezen van politierapportages en strafdossiers denk ik dat er vele ‘goede’ politieagenten waren die zich geen raad wisten met de bezette situatie en opdrachten uitvoerden zonder zich te realiseren wat er daadwerkelijk met de mensen ging gebeuren. Wat betreft Jansen stel ik mij kwetsbaar op en kan het zijn dat ik ernaast zit. Maar ik heb ook nooit gezegd dat “diens familie zei dat Jansen goed was geweest en dus was het zo”. Ik zou je dan ook vriendelijk willen vragen geen eigen mening over mij op het internet te publiceren zonder dat je mij goed kent en met mij overleg heb gehad. Hierbij vraag ik je vriendelijk om dit bericht op je blog te laten of mijn naam te verwijderen van je website. Ik vind dat ik erg negatief word belicht terwijl ik dat niet bij jou doe. Laten we elkaar respecteren. Als je hier geen medewerking in wilt verlenen, laat het mij dan weten of bel mij even. Alvast bedankt voor je medewerking. Henk Taai Jr.
een keurig ingezonden mail