Ruud Vreeman uitte nog wel eens de wens om Zaanstad in het linker rijtje te krijgen. Aan de rechterkant stonden namelijk – in aflopende volgorde – de Nederlandse gemeenten die duur en cultuurarm waren. Waar de straten lelijk en de bevolking laagopgeleid was. Met sfeerloze stadscentra en eenvormige horeca. Daar moesten we niet willen zijn, vond de toenmalige burgemeester. Die overigens gaandeweg merkte dat Zaanstad opklom tot de middenmoot.
Maar begin 2013 was daar het bericht dat de huizenprijzen in Zaanstad bovengemiddeld kelderden. Slechts drie andere grote gemeenten deden het slechter. Men wilde hier blijkbaar niet meer wonen. Een paar weken geleden stond Zaanstad opnieuw in het rechter rijtje. Eerst berichtte SGBO/BMC dat de Dienst Werk en Inkomen buiten de top-10 viel (van 55 deelnemers). Ik heb het onderzoeksbureau gevraagd naar de exacte positie van het regionale DWI, maar een antwoord bleef helaas achterwege. Voorheen scoorde de Zaanstreek vaak bovengemiddeld. Dat is dus even over. Kort daarna kwam de Atlas voor Gemeenten uit. De 55 grootste plaatsen waren onderzocht. Qua aantrekkelijkheid behaalde Zaanstad de 30ste plaats. Sociaal-economisch staat de gemeente zelfs 31ste. Het rechter rijtje, inderdaad.
Ik denk dat we volgend jaar degradatievoetbal spelen.
