Killerkaken

De trein van Zaandam naar Eindhoven. Een kortgeknipte man met schoothond stapt de coupé binnen. Ze passeren een daar zittende vrouw met zwarte zonnebril en idem kapsel, jas en broek. Op de vloer ligt haar hond, een pitbull-lookalike.

De zwartdraagster, met geaffecteerde stem: ‘Meneer, wilt u die hond bij u houden.’ De kortgeknipte strijkt even verder neer en antwoordt, hoorbaar voor de hele coupé: ‘Kutwijf.’ Heel even is het stil. Dan zegt een andere reiziger, een jonge vrouw met rugzak: ‘Nou, dat kan wel wat minder.’ De kortgeknipte kijkt haar niet aan, maar reageert wel. ‘Dat mens is idioot.’ De rugzakdraagster: ‘U kunt dat zeggen zonder te schelden. Nu heb ik er ook last van.’ De kortgeknipte: ‘Nu weet ze wel waar ze aan toe is, die gek.’ De zwartdraagster: ‘Ik heb een grote hond met killerkaken. Als het mis gaat heb ik het gedaan.’

De kortgeknipte pakt een blaadje uit zijn binnenzak, de zwartdraagster moppert onverstaanbaar door. Wanneer de kortgeknipte in Den Bosch uitstapt, klinkt het even verderop net iets te hard: ‘O, mijn vriend gaat weg.’

Alleen de honden houden zich koest, daar tussen Zaandam en Eindhoven.   

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *