Het lijkt wel alsof de plaatselijke politiek de afstand met de niet-gekozenen nog meer probeert te vergroten. Een paar voorbeelden.
De raadszaal van Zaanstad is, door de arenavorm met meerdere ringen, per definitie behoorlijk onoverzichtelijk. Het verschil tussen college, raad, steunfractieleden, griffie en publiek is daardoor lastig te ontwaren.
De perstafel is vervallen in het nieuwe gemeentehuis, waardoor niet alleen onduidelijk is wie het journaille vormen, maar ook hoe ze fatsoenlijk hun werk kunnen doen.
Omdat ook gisteravond -de begroting werd voor het aangezicht van een volle tribune behandeld- het gros van de raadsleden en het voltallige college het beschikbare naambord weigerde op te hangen, tastte de niet-geoefende bezoeker in het duister over de identiteit van de 46 politici en de mensen daaromheen.
Ter vergroting van de afstand werd er ’s avonds (toen het er op aankwam) niet meer dan een eenregelige samenvatting van de moties en amendementen beschikbaar gesteld. De toeschouwers moesten het doen met zinnen als ‘Versterking positie MRA’. Rara.
Om de democratische introversie verder te benadrukken ging de meeste spreektijd gisteren niet op aan debatten over de immense bezuinigingen op cultuur of welzijn (om maar twee belangrijke perikelen te noemen), maar aan de vraag of en zo ja hoeveel de gemeenteraad zelf diende in te leveren. Het hemd was duidelijk nader dan de rok.
Het was al met al niet de beste democratische showcase.
Overigens, saillant detail en interessant in het kader van de komende verkiezingen: de POV en de PvdIJ -twee partijen die het college per definitie niets vinden en dat met veel aplomb lieten weten- dienden tijdens deze belangrijkste vergadering van het jaar als enigen geen enkel wijzigingsvoorstel in.