Als de bezuinigingssloopkogel toeslaat liggen de argumenten om de afbraak te rechtvaardigen plotseling klaar. Ze hebben zelden met geld(-gebrek) te maken, en vrijwel altijd met beleidsinzichten. Aldus het formele standpunt. Zo zegt wethouder Corrie Noom in Dagblad Zaanstreek dat de verzelfstandiging van de laatste ‘gemeentelijke’ Zaanse buurthuizen ertoe leidt dat ‘er een betere binding met de wijk’ ontstaat. Dat zou zijn gebleken bij de buurthuizen die al eerder op afstand werden gezet. “Verantwoordelijk wethouder Corrie Noom stelt niet het geld centraal”, aldus de krant.
Het komt een beetje gekunsteld over. Want ging dat argument vijf, tien, twintig jaar geleden dan niet op? Ook toen waren er al zelfstandige buurthuizen. En zo ja, waarom heeft Corrie -die toch al bijna acht jaar deze portefeuille beheert- niet eerder ingegrepen om deze volgens haar dure hobby te stroomlijnen? Dat had de gemeente heel wat geld gescheeld en de burger blijkbaar makkelijker naar het buurthuis gebracht.
De buurthuizen die al een tijd op eigen benen staan organiseren vaak -al dan niet noodgedwongen- om activiteiten te organiseren waarmee geld wordt vergaard. De educatieve bezigheden schieten er daardoor al snel bij in. Afgelopen maand stemde de gemeenteraad in met het uitbreiden van de mogelijkheden om privéfeesten te organiseren in onder meer buurtcentra. Daarmee hebben ze weliswaar meer mogelijkheden om geld te verdienen, maar de concurrentie met de commerciële en niet door vrijwilligers gerunde horeca wordt daardoor groter. Ik kan me voorstellen dat je daarmee als zalenverhuurder of kroegenbaas niet blij bent.
Het verzelfstandigen van de buurtcentra is korte-termijnpolitiek. De komende jaren levert het de gemeente misschien geld op, maar op de langere duur zullen er -bij gebrek aan voldoende eigen geld en vrijwilligers- meerdere buurthuizen de deuren moeten sluiten. De gebruikers van deze ontmoetingscentra raken dakloos en de maatschappelijke problemen zullen toenemen. Tot over een jaar of wat iemand op het briljante idee komt om als gemeente buurthuizen te gaan financieren, omdat dat minder kostbaar is dan de symptoombestrijding die op dat moment in de mode is.