Het tv-programma Nieuwsuur besteedde afgelopen zondag uitgebreid aandacht aan het Nederlandse gemeenteraadskandidatentekort (mooi galgjewoord). Samengevat: er zijn te weinig mensen die zich beschikbaar willen stellen voor de gemeenteraad en zij die er in komen schieten nogal eens tekort in kwaliteit. Dat is vervelend, mede omdat het raadswerk almaar moeilijker en belastender wordt en minder dan ooit in aanzien staat. De Rijksoverheid hevelt steeds meer taken (en minder geld) over naar de gemeentelijke overheden en de volksvertegenwoordigers die daarmee aan de slag moeten zijn veelal onvoldoende toegerust.
Een van de mensen die aan het woord kwamen in Nieuwsuur was Jan Mans. Hij had als burgemeester acht gemeenten mogen aanvoeren. Waaronder (een half jaar in 2005/2006, als interim) Zaanstad. Mans was uiterst capabel. Een aimabele man bovendien. Maar van dat laatste gaf hij weinig blijk in de Nieuwsuur-uitzending. Daarin vertelde hij dat hij genoot van het burgemeestersambt, op één dag in de maand na. Dat was wanneer hij de raad moest voorzitten. “Dan vroeg ik me telkens af: waar gaat dit over? Raadsleden zijn vooral met zichzelf en procedures bezig.”
Wie wel eens een vergadering bijwoont in Zaanstad herkent dat beeld. Gedenkwaardig vond ik bijvoorbeeld het laatste Zaanstedelijke raadsdebat van 2013, waarin door sommige woordvoerders oeverloos en soms egoïstisch werd gedebatteerd over de eigen raadsvergoeding. Waarna de meerderheid die vergoeding met een paar honderd euro’s per maand verhoogde. Het kan overigens nog veel erger. Ga eens op visite bij een gemeenteraadsvergadering in een kleinere plaats; de navelstaarderij en het gebrek aan kennis is er meestal een stukje intenser dan in Zaanstad.
Nog een geluk voor Zaanstad dat, blijkens een Nieuwsuur-enquête, het vooral de kleinere plaatsen zijn waar partijen moeite hebben om kandidaat-raadsleden te vinden. Hoewel het ook hier schrapen is bij sommige partijen (zo gaat Roël Dissels toch maar zelf de kar van Progressief Burgerbelang trekken, nadat de beoogde lijsttrekker afhaakte), ziet het er vooralsnog naar uit dat er niet minder dan veertien partijen kunnen deelnemen aan de verkiezingen.
Gezegend zijn we.