Ze had er zin in, de verkoopster van de Zaandamse stationswinkel. Met een stralende glimlach schoof ze wisselgeld naar haar klant. En ondanks diens reactie – een mager ‘hm’ – voegde ze hem enthousiast toe: “Dan wens ik u een prettige dag.” De koper keek haar licht wantrouwend aan en stootte iets uit dat met veel goede wil te vertalen was als ‘Wat?’
Het bracht de verkoopster slechts heel even van haar stuk. “I wish you a nice day“, anticipeerde ze na een halve seconde. Langzaam en zwijgend keerde de aangesprokene zich om, richting de uitgang. Onderweg bedacht hij zich. Hij draaide terug naar zijn uitgangspositie. Vriendelijk indringend staarde hij naar de verkoopster en uitte voor de tweede keer iets dat klonk als een vraag.
Nu begon het de verkoopster te dagen. Hier sprak iemand geen letter over zijn eigen landsgrens. Met de moed der wanhoop zei ze even te hard: “I wish you a góód day.” “Oh”, klonk het weerwoord. Toen liep de klant weg. De verkoopster blikte licht gepijnigd naar haar collega en verzuchtte: “Dat heb ík weer.”
De terugweg nam hij zoals gebruikelijk de stiltecoupé. Eenmaal aangeschoven op een bankje haalde hij zijn smartphone tevoorschijn. In alle stilte schreeuwen op alle mogelijke media die voorhanden zijn op zijn wereldtelefoon is een waar genot voor hem. Daar komt hij volledig tot zijn recht en daar verleent hij zijn bestaansrecht aan. Groot ongeloof maakte zich meester van hem bij het niet willen openen van zijn telefoon. “Waar blijft het openingsscherm nou?”, vroeg hij zich ontredderd af. Lichte paniek wisselde zich af met de gedachte om toch vooral ff normaal te doen en niet zo afhankelijk te zijn, “je bent tenslotte professor” en afhankelijkheid is voor minder geavanceerden. “Potdorie, het is net of m’n achillespees doorsneden is”, grapte hij even melancholisch. De korte reis in echt alle stilte duurde lang. Diep in gedachten over wat hem zojuist allemaal overkomen is, stapte hij uit op het station. Met enige drang stond hij peinzend aan de kassa van de stationswinkel. Niet kunnen twitteren voor een hyper-twitt is blarentrekkend. Het kruiswoordraadselenboekje kreeg hij met wisselgeld terug van de dame achter de kassa. Ze mompelde iets maar dat viel weg in het geluid van de kassa-draaischijf. “Wat?”, vroeg hij. “ei wis joe a nijs dee”, stammelde ze uit. Verbouwereerd liep hij naar de uitgang, “alle mediagenieke fora nog aan toe”, “mank want Achilles-Twitter-pees, en juist dan fonetisch aangesproken worden”. “De wereld loopt op zijn end, nee; Mijn wereld loopt op zijn end”! Hij draaide zich om en zei:”hef…volgens mij moet er nog hef tussen”. De verkoopster reageerde direct met “ei wis joe a good dee”. “Oh..” Mompelde hij, en draaide zich om om de winkel te verlaten. Al schuddebuikend liep hij naar het centrum, “haha, wat je allemaal niet meemaakt als je niet kan twitteren zeg”, “gelukkig zei ze good wel goed”.