Toen het Noordhollands Dagblad zich in februari beriep op de Wet Openbaarheid van Bestuur om gegevens over de Velsertunnel boven water te krijgen, duurde het ruim vier maanden voor Rijkswaterstaat met de gevraagde informatie op de proppen kwam. Geen wonder; in de uiteindelijk geleverde documenten waren talloze namen weggelakt, een stevig klusje. Ze moesten geheim blijven. Zelfs de personalia van Romeinse keizers – toch al zo’n tweeduizend jaar dood – werden gewit.
Rijkswaterstaat is geen uitzondering. Meermalen heb ik de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst gevraagd om openbaarmaking van dossiers. Soms gebeurde dat, vaker niet. Maar waar ik mijn zin kreeg, bleek de AIVD-weglakwoede minstens even groot als die van Rijkswaterstaat. Toen ik mijn persoonsdossier opvroeg bij de AIVD bleek daarin een van mijn eigen brieven te zitten. Een deel van de tekst was weggekalkt. Ik mocht blijkbaar niet weten wat ik zelf had getikt. In andere stukken waren de namen van lang geleden gestorven personen gecensureerd, maar die van nog levende terreurverdachten overgeslagen. Geboortedata, woonadressen en partnernamen; de geheime dienst gaf ze vrij.
Is het willekeur, domheid of opzet? Hoe dan ook, het komt de transparantie niet ten goede.