In 1985 nam het Zaandamse ziekenhuis haar allereerste aidspatiënt op. De man werd geïsoleerd in een kamertje aan de achterkant van de interne afdeling. Wij, verpleegkundigen, moesten onszelf in een sluis beschermen met mondkap, handschoenen en schort, alvorens hem te kunnen voorzien van eten en medicijnen. Met de kennis van nu waren die voorzorgsmaatregelen bespottelijk. Toen wisten we niet beter: contact met een virusdrager werd gezien als levensgevaarlijk.
Vorige week nam het Utrechtse UMC haar allereerste ebolapatiënt op. De beschermende maatregelen zijn nog een paar tandjes strenger dan dertig jaar terug bij dat aidsslachtoffer. Terecht, dit keer. Ebola is ongelooflijk besmettelijk.
Tot nu toe hebben we ter bestrijding van de ebola in West-Afrika netaan vijf dubbeltjes per persoon overgemaakt naar de samenwerkende hulporganisaties. Dat is ongeveer een achtste van het bedrag dat we op Oudejaarsavond met z’n allen de lucht inschieten. Eén forumreactie uit vele op internet, over de UMC-pogingen om het leven te redden van de getroffen Nigeriaanse VN-hulpverlener: “Wat moeten we met die neger? Wie betaalt daarvoor?”
Nederland, ooit trendsetter op het gebied van ontwikkelingshulp, is in veel opzichten een naar binnen gekeerd dorp geworden. Best ziek eigenlijk.
Instemmende en bezorgde groet,