Je moet niet alles geloven

Mijn vroegere benedenbuurvrouw schreef artikelen voor vrouwenbladen. Af en toe zat ze in tijdnood en dan haalde ze bij mij een quootje. Een paar weken later kon ik mijn opinie teruglezen in de Libelle of de Margriet, gekoppeld aan een vrouwennaam.

In de zaterdagse Parool-bijlage werd een gesprek met een vreemdgangster afgedrukt. “De naam Esmee is gefingeerd”, stond er bij haar verhaal. Dat was geen uitzondering: Het Parool anonimiseert in deze vaste rubriek standaard alle gesprekspartners. Een ander kwaliteitsblad, de Volkskrant, bericht al sinds jaar en dag onder de interviews over lust en liefde dat ‘op verzoek van de geïnterviewde de naam Rens [of Anna of …] gefingeerd is’. Toen ik onlangs twitterde niets te geloven van dat wekelijks herhaalde verzoek antwoordde een (anonieme) Volkskrant-medewerker: “Mmh, dat is natuurlijk niet de bedoeling!” Waarna het onderschrift eenmalig werd aangepast.

Onlangs nam mijn geliefde de Viva mee. Die bleek vier gesprekken te bevatten met achternaamloze personen. Zouden ze werkelijk bestaan?

Het lijkt me verstandig om mee te gaan in deze journalistieke trend, ook wel perdiepisme genaamd. Daarom is vanaf heden zowel dit verhaaltje als de bijbehorende naam geheel gefingeerd.

L&L

0 gedachten over “Je moet niet alles geloven”

  1. Vroeger was de taxichauffeur het favoriete vehikel om een niet geautoriseerde boodschap te ventileren. Er zat vooral in verre buitenland heel wat politieke deskundigheid en politiek inzicht achter het stuur.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *