Het onderzoeksrapport over de politie en het Openbaar Ministerie, die Bart van U. (de vermoedelijke moordenaar van zijn eigen zuster en Els Borst) vrij lieten rondlopen, spreekt boekdelen. De strafrechtketen rammelt.
Beroepsmatig en op het persoonlijke vlak kom ik onze ordehoeders regelmatig tegen. En dat valt niet altijd mee. De ervaringen variëren van agenten die geen zin zonder schrijffouten produceren tot onjuiste wetsinterpretaties en het laten lopen van verdachten. Processen-verbaal worden verkeerd beoordeeld of verwerkt. De laatste aangifte die ik wilde doen leidde er toe dat de behandelend agent me met grote stelligheid doorverwees naar het Openbaar Ministerie (“Nee, in dit geval mógen we niet eens een aangifte opnemen.”). Het OM op haar beurt slaagde er in om de schriftelijke aangifte tot tweemaal toe spoorloos te laten verdwijnen (in justitietaal: “Ze zijn in het ongerede geraakt.”). Een derde poging leidde tot de mededeling dat ik me bij de politie diende te vervoegen. Poging 4 loopt, maar ik zie het somber in.
De goede wil is er, zonder twijfel, maar de rechtsprekende en uitvoerende macht zijn onderbemenst en overbelast. Eens kijken hoe lang het duurt voor de veiligheidsminister opnieuw excuses moet aanbieden.