Kastje, muur. Muur, kastje

21-3-2015. Het begint met een brief van de politie. De openingszin: “Hierbij verzoek ik u om op woensdag 1 april 2015 om 14.00 uur te verschijnen aan het bureau Zaandijk, Guishof 1, 1544 TA Zaandijk, om als verdachte te worden gehoord over belediging, gepleegd op 28 oktober 2014 in Wormerveer.”  Hoewel de afzender niet vermeldt wie ik waarmee heb beledigd en ondanks dat ik de betreffende dag niet in Wormerveer was, heb ik een vermoeden waar het om draait. Ik plaatste die dag namelijk op deze site een stukje over Harrie van der Laan, raadslid van de Partij voor Ouderen en Veiligheid. Harrie woont in Wormerveer, dus dat maakte het vermoeden des te sterker.

1-4-2015. Een halve dag vrij genomen van mijn werk en als verdachte naar het bureau in Zaandijk gefietst. Aldaar blijkt mijn vermoeden juist te zijn. Harrie van der Laan heeft aangifte tegen me gedaan wegens belediging en smaad omdat, aldus de vriendelijke verhooragent -die het dossier overigens pas op dat moment voor het eerst ziet-, ik in mijn column van 28 oktober 2014 ‘onwaarheden’ zou hebben geschreven over het raadslid. Ik zou onder meer hebben gelogen dat Harrie zijn betaalde nevenfunctie nimmer bij de raadsgriffie had gemeld.
Na een kwartiertje heen en weer praten is het de agent al duidelijk dat in mijn digitale ‘smaadschrift’ geen woord gelogen is. Mijn redding is dat ik de feiten waarop ik mijn verhaaltje baseerde, zoals het door Harrie van der Laan opgestelde CV en zijn nevenfunctievermeldingen als raadslid, op 28 oktober heb geprint. Zo kan ik aantonen dat op het gemeentelijk overzicht van nevenfuncties de betaalde baan van Harrie ontbrak. Dat mag niet, aldus de Gemeentewet en de Gedragscode van de gemeente Zaanstad. Nog kwalijker is dat die betaalde baan plotseling wél op dat functieoverzicht vermeld stond toen Harrie aangifte kwam doen, eind oktober of begin november. Alleen Harrie kon dat overzicht -via de raadsgriffie- laten aanpassen. Indien hij dat deed en pas daarna, willens en wetens en al dan niet met de aangepaste documenten in de hand, aangifte deed tegen mijn persoon is er sprake van een valse aangifte, in een poging om mij strafrechtelijk vervolgd te krijgen. Belangrijke zin in dit verband uit de Gedragscode van Zaanstad: “Een raadslid onthoudt zich van al hetgeen het aanzien van het raadslidmaatschap en het aanzien van de raad schaadt.” Het Wetboek van Strafrecht rept bij het hoofdstuk over valse aangiftes van gevangenisstraf en/of een flinke boete.
De dienstdoende agent laat na alles te hebben aangehoord doorschemeren dat Harries aangifte wel geseponeerd zal worden. Ik zeg hem aangifte te willen doen tegen Harrie van der Laan, wegens het doen van een valse aangifte (artikel 188 WvS). Dat kan niet, aldus de vriendelijke agent. Zo’n aangifte is alleen mogelijk via het Openbaar Ministerie, niet via de politie. Ik dien mijn aangifte naar het OM in Haarlem te sturen. Wel neemt hij op mijn verzoek in het proces-verbaal een zin op met mijn verzoek aan het Openbaar Ministerie om Harrie te vervolgen wegens het doen van een valse aangifte.

2-4-2015. Het Arrondissementsparket in Haarlem laat schriftelijk weten mij niet verder te vervolgen. “De reden hiervoor is dat naar mijn oordeel: u als dader niet strafbaar bent.” Zelden zal een aangifte zo snel zijn geseponeerd.

11-4-2015. Het stoort me nog steeds dat een gekozen volksvertegenwoordiger, en dan ook nog eentje die anderen continu en met grote woorden de maat neemt, enerzijds zijn wettelijke verplichtingen ten aanzien van het vermelden van nevenfuncties niet nakomt en anderzijds probeert om zowel de vrijheid van meningsuiting in te perken als iemand via vals spel een straf te bezorgen. Ik stuur het Arrondissementsparket in Haarlem een onderbouwd verzoek om strafvervolging in te stellen tegen Harrie van der Laan.

9-5-2015. Omdat het Arrondissementsparket taal noch teken laat horen herhaal ik in een nieuwe brief mijn vervolgingsverzoek.

12-6-2015. Nog altijd geen reactie van het Arrondissementsparket. Ik besluit tot het indienen van een schriftelijke klacht bij de Hoofdofficier van Justitie en vraag hem ’te willen zorgdragen dat er op korte termijn alsnog een inhoudelijke reactie volgt op mijn verzoekschrift.’

26-6-2015. Eindelijk een antwoord van het Arrondissementsparket, in reactie op mijn klacht. Mijn twee eerdere brieven waren geadresseerd aan het bezoekadres van het parket, ‘waardoor het mogelijk is dat zij in het ongerede zijn geraakt’. Brieven aan het bezoekadres verdwijnen bij het Openbaar Ministerie blijkbaar in een zwart gat.
De behandelend juridisch beleidsmedewerker meldt verder: “Ik zou u willen adviseren aangifte te doen bij de politie als er volgens u een redelijk vermoeden bestaat dat dhr. H. van der Laan zich schuldig maakt (of heeft gemaakt) aan één of meer strafbare feiten. De politie is namelijk de aangewezen instantie om uw aangifte in behandeling te nemen.”

29-6-2015. In een nieuwe brief aan het Arrondissementsparket leg ik het Kafkaëske van de situatie uit: van de politie moet ik aangifte doen bij het Openbaar Ministerie en van het OM moet dat bij de politie. Wetend dat ook het OM aangiftes kan opnemen verzoek ik nogmaals om daartoe over te gaan.

7-7-2015. De parketmedewerker antwoordt een tweede keer, zij het ditmaal korter en ietwat kribbiger. “Indien u aangifte wenst te doen, adviseer ik u wederom dit te doen bij de politie.” Over het Kafka-gehalte van de zaak geen woord.

17-7-2015. Het gaat me inmiddels bijna meer om het bestrijden van het amateurisme bij de politie en het OM dan om het aanpakken van Harrie van der Laan. Ik dien bij de Nationale Ombudsman een klacht in tegen de handelwijze van het Openbaar Ministerie en de politie.

21-7-2015. Een medewerkster van de Nationale Ombudsman belt, verrassend snel. Ze vindt de door mij geschetste situatie zo te horen merkwaardig, bevestigt dat het mogelijk moet zijn om bij het OM aangifte te doen -ook al is dat uitzonderlijk- en belooft de klachtencoördinator van de politie Noord-Holland te vragen om mij in de gelegenheid te stellen mijn aangifte te laten opnemen.

22-7-2015. De klachtencoördinator van de politie belt met de vraag of ik nog steeds aangifte wil doen. Na mijn bevestiging laat ze weten dat ze zal regelen dat de politie contact opneemt voor een afspraak.

30-7-2015. Omdat de politie nog altijd niets van zich heeft laten horen stuur ik een tweet de wereld in: “’n Dikke week terug beloofde de klachtencoördinator van de @POL_ZAW dat ik zou worden gebeld voor het doen van aangifte. Sindsdien stilte…”

4-8-2015. De politie twittert terug: “Onze klachtencoördinator is niet beschikbaar via Twitter. Indien gewenst kunt u contact opnemen via 0900-8844. Fijne dag verder.” Ik antwoord dezelfde dag: “De afspraak was en is dat de politie, na ’n eerdere fout (zie oordeel #Ombudsman), mij zou bellen voor het doen van een aangifte.”

7-8-2015. De klachtencoördinator van de politie belt, een tikje lacherig. Ik kan geen aangifte meer doen, want het Openbaar Ministerie heeft de zaak al geseponeerd. Wist ik dat niet? Dat is vreemd. Ze belooft het OM te vragen mij op de hoogte te brengen.

8-8-2015. Ik ontvang geen brief van het Openbaar Ministerie, maar wel een van het basisrechercheteam (district Zaanstreek-Waterland). Het gaat al mis in de aanhef. De brief is gericht aan mijn werk- in plaats van aan mijn huisadres. Tot dat moment verliep alle communicatie via mijn privéadres, hetgeen de vraag oproept waarom mijn werkgever opeens bij deze zaak wordt betrokken en hoe de politie mijn werkadres weet.
In de eerste regel van de brief gaat het opnieuw fout: “Op 8 mei 2015 is aangifte gedaan van valse aangifte.” In bovenstaande tijdlijn is te zien dat 8 mei 2015 geen enkele rol speelde bij de afhandeling van deze zaak.
Uit de navolgende zinnen wordt op geen enkele manier duidelijk of het Openbaar Ministerie zich heeft gebogen over mijn aangifte. Die bovendien formeel nooit is ingediend. Het lijkt er op dat de politie eigenstandig heeft besloten om de zaak te laten rusten. Het nietsdoen wordt onderbouwd met de volgende zinnen: “Weliswaar is de zaak tegen u geseponeerd, maar niet kan worden vastgesteld dat de heer Van der Laan zich niet daadwerkelijk beledigd heeft gevoeld. Daarom kan ook niet gesteld worden dat sprake is van een valse aangifte. Derhalve is er geen onderzoek opgestart.”
Samengevat: Harrie van der Laan voelt zich beledigd en daarom doet de politie geen onderzoek naar zijn eventuele gesjoemel met de feiten, ondanks dat zijn mikpunt er een strafblad aan had kunnen overhouden en ondanks de voorhanden zijnde bewijsstukken. Het is alsof de verdachte van inbraak zich beledigt voelt als de gedupeerde huiseigenaar aangifte tegen hem doet en de politie om die reden aangifte en inbraaksporen terzijde schuift.

Er is echter nog hoop. “Bent u het niet eens met het niet in behandeling nemen van uw zaak?”, eindigt de recherchebrief. “Dan kunt u bezwaar indienen bij de officier van justitie.”

Zucht. Diepe zucht. Ik geef het op. Te veel kastjes, te veel muren. Tegen zoveel geklungel en onwil kan ik niet op.
Harrie, succes met je verdere carrière (vergeet ‘m niet door te geven aan de raadsgriffie).

kastje

 

 

2 gedachten over “Kastje, muur. Muur, kastje”

  1. Volhardend heb jij dit Kafkaëske proberen te doorlopen en beschreven.
    Het speelt zich voor mijn in een andere gemeente af.

    Vreselijk om te weten dat deze heren van Partij voor Ouderen en Veiligheid de gemeentegrenzen willen oversteken. Eerst regionaal gaan maakt dat ze binnenkort ook bij mij op de stoep staan. Nog even en de heren willen landelijk gaan.

    Jammer dat Justitie en het OM in haar daden blijft falen …..

    Bezorgde groet,

    1. Tja, hoe was het ook alweer. Ieder geval krijgt de politici (etc.)…
      Ik maak me op dit moment vooral zorgen over het niveau van de politie en het OM.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *