Het is dit jaar een kwart eeuw geleden dat ik met een School voor de Journalistiek-delegatie in Camp Nou zat voor de wedstrijd FC Barcelona-Real Sociedad. Daags erna bezocht ik ook nog even de persconferentie. Trainer Johan Cruijff ratelde Catalaans, onderbrak dat plotseling en zei in het Nederlands tegen een medestudent en mij dat hij ons na afloop te woord zou staan.
Daar hadden we niet op gerekend. Ik, voetbalmaagd, schraapte in paniek wat Barcelona-namen bij elkaar uit een rondzwervende Spaanse krant (Zubizarreta, Koeman, Valverde) en daarmee gewapend gingen we het gesprek in. Cruijff had gelukkig aan een halve vraag voldoende om drie kwartier te orakelen. Dezelfde ochtend kon ik het verslag naar de voorloper van deze krant faxen.
Bij zijn vertrek vergat nummer 14 zijn pakje Camel en aansteker. Ik stak ze in mijn zak (waarna we ook nog even de koelbox plunderden. Studenten, nietwaar?). Een jaar later, na hartklachten en een bypassoperatie, verbande Cruijff de rookwaar uit zijn leven. Te laat wellicht, gezien de onheilszwangere boodschap dat hij longkanker heeft.
Sinds vorige week heb ik twee vragen. Geneest El Salvador? En waar heb ik die gestolen sigaretten en aansteker gelaten?