Tijdens onderzoek voor een nieuw boek viel me op dat de Zaandamse Botenmakersstraat door de jaren heen nogal wat politici huisvestte. In de eerste helft van de twintigste eeuw woonden er in de ‘nieuwe’ Botenmakersstraat – het rijkere deel, tussen de Hoopsteeg en de Vaart – raadsleden, wethouders, burgemeesters en zelfs meerdere latere Kamerleden en een minister. Met name de band van die twee laatste categorieën met de Botenmakersstraat is opvallend. Ik ken geen andere Zaanse straat, weg of laan waar zoveel mensen opgroeiden of op latere leeftijd kwamen te wonen die het schopten tot landelijk volksvertegenwoordiger. Overigens mede omdat er door de jaren heen niet zo heel veel Zaanse Eerste- en Tweede-Kamerleden zijn geweest.
Laat ik ze in volgorde van opkomst benoemen.
- Maurits Mendels (1868-1944): Deze sociaal-democratisch politicus en advocaat vestigde zich in 1902 in Zaandam. Hij begon een advocatenpraktijk vanuit zijn woning in de Botenmakersstraat 98 (toen overigens nog met dubbel-o geschreven) en stelde zich met succes kandidaat voor achtereenvolgens de plaatselijke gemeenteraad en Provinciale Staten. In 1919 werd hij Eerste-Kamerlid voor de SDAP, wat hij tot 1937 zou blijven. Toen woonde hij overigens al niet meer in Zaandam.
- Jan Eliza Wilhelm Duijs (1877-1941): Maurits Mendels vertelde Jan Duijs in 1905 dat hij Zaandam wilde verlaten. Duijs volgde hem op als plaatselijk SDAP-propagandist en -redacteur. Wrang genoeg zou Duijs in de jaren ’30 overstappen naar de nationaal-socialisten en als NSB’er aan de slag gaan. De joodse Mendels werd door diezelfde nazi’s vervolgd en zou het leven laten in concentratiekamp Theresiënstadt. Jan Duijs werd in 1907 in de gemeenteraad van Zaandam gekozen -waar hij het zou schoppen tot wethouder-, en in 1909 in de Tweede Kamer. Hij bleef tot 1935 Kamerlid. Duijs woonde op het adres Botenmakersstraat 78a.
- Joris in ’t Veld (1895-1981): Deze geboren Dubbeldammer kwam in 1937 naar Zaandam, waar hij was benoemd als tweede achtereenvolgende SDAP-burgemeester. Hij liet een huis bouwen in de Botenmakersstraat 137. In hetzelfde jaar dat hij tot burgemeester werd benoemd verkreeg In ’t Veld ook een zetel in de Eerste Kamer. Je kunt dus stellen dat hij Mendels daar als zodanig opvolgde. Erg lang duurde de dubbelfunctie niet: in 1940 stelde de Duitse bezetter de Eerste Kamer buiten functie en een jaar later was In ’t Veld ook burgemeester af. Hij werd te weerbarstig bevonden en moest de stad verlaten. Zijn huis werd in beslag genomen door een NSB-burgemeester. Pas in 1945 keerde In ’t Veld terug in stad en functie, om vervolgens van 1948 tot 1952 het ministerschap te vervullen.
- De (voorlopig?) laatste in dit rijtje is Pieter Jan Boukema (1933-2007). Deze predikantszoon kwam als achtjarige met zijn ouders in de Botenmakersstraat 106 te wonen, schuin tegenover In ’t Veld. Pieter Jan zou het namens de Anti-Revolutionaire Partij onder meer brengen tot lid van de Eerste Kamer (1970-1976). In 1971 kreeg hij de kans om minister van Justitie te worden, maar dat aanbod sloeg hij af.
Niet in de Botenmakersstraat wonend, maar in dit verband toch noemenswaardig, is de Westzaner Gerbrand de Jong (1917-1984). Dit latere Eerste-Kamerlid voor de VVD had in de oorlog een relatie met Lidy Eisendrath, die in de Botenmakersstraat 108 woonde, als buurmeisje van de Boukema’s. Zij, joods, werd in 1943 door de nazi’s vermoord.
De Jongs partijgenoot Barbara Visser (1977), sinds 2012 Tweede Kamerlid, woont weliswaar op kruipafstand van de Botenmakersstraat -in de Westzijde-, maar moet helaas toch buiten deze opsomming blijven.
Wellicht heb ik in bovenstaande opsomming een Kamerlid over het hoofd gezien dat een band had of heeft met de Botenmakersstraat. Of misschien zijn er in andere Zaanse straten meer nationale volksvertegenwoordigers te vinden. Laat het me in dat geval vooral weten (info@schaapschrijft.nl).
V.l.n.r. Mendels, Duijs, In ’t Veld en Boukema.