Er klonk een kreet: “Vuile jood.”

Hij lag op zijn rug en staarde voor zich uit. Verder was het stil op de eenpersoonskamer van het Zaanse ziekenhuis. Het had de artsen en verpleging geen goed idee geleken om mijnheer S. gezelschap te geven. Niet alleen omdat hij nauwelijks aanspreekbaar was, maar vooral ook vanwege zijn onvoorspelbare uitbarstingen.

De oud-filiaalhouder van de plaatselijke bank had niet meer dan een blauw hemd aan. Een pyjama was geen optie. Hij was incontinent en rukte steeds de luier van zijn ingevallen billen. Om te voorkomen dat hij uit bed zou stappen, was er een aan de bedspijlen vastgemaakte band om zijn middel gelegd.

Het deerde mijnheer S. schijnbaar niet. De permanente schemer in zijn hoofd maakte dat hij leefde in het moment. Gezien de glimlach om zijn lippen beviel het hier en nu hem best.

Plotseling kreeg hij door dat er iemand in zijn blikveld stond. Hij draaide zijn hoofd en keek de bezoeker recht aan. Heel even, heel strak. Toen klonk er een kreet: “Vuile jood!” Het verraste hem ook. Schichtig monsterde hij de kamer en zei toen verlegen: “Nee hoor, dat was ik niet. Dat was iemand anders.” Gezien de omstandigheden klonk dat heel geloofwaardig.

1 gedachte over “Er klonk een kreet: “Vuile jood.””

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *