“Da’s míjn bal”

De zon scheen, het water lonkte. Hé, wat dreef daar in de zee? Een strandbal, een kleurige, plastic opblaasbal. De eigenaar was onzichtbaar en had blijkbaar de hoop opgegeven zijn of haar bezit ooit terug te zien.

Ik dook de branding in en begon te zwemmen. Het ging makkelijker dan gedacht, ook al bewoog het speelgoed zich van me af. Na zo’n honderdvijftig meter kon ik het doelwit omklemmen. Nu alleen nog even terugzwemmen en de prooi was van mij.

Dat viel nog niet mee. Niet alleen omdat ik beide armen nodig had om de enorme bal te omklemmen, maar ook -merkte ik opeens- omdat het eb werd en de wind aflandig was. Hoewel ik ruim een kwart eeuw waterpolo achter de rug had, duwden de elementen me geduldig richting Engeland. Uiteindelijk, na een uiterste krachtsinspanning, kreeg ik vaste grond onder mijn voeten. Uitgeput wankelde ik de laatste meters naar het strand. Ik zakte hijgend neer, mezelf vervloekend vanwege het genomen risico en trots omdat ik toch maar mooi die bal had bemachtigd.

Er liep een jongetje op me af, drie turven hoog. Hij wees met zijn vinger. En zei gedecideerd: “Da’s míjn bal.”

bal

2 gedachten over ““Da’s míjn bal””

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *