In 1991 publiceerde ik de brochure Gleufhoeden!, over de werkzaamheden van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en Politieke Inlichtingendienst in de Zaanstreek. De BVD werd de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de PID veranderde in de Regionale Inlichtingendienst (RID), maar in de basis bleven hun werkzaamheden gelijk. De geheime dienst verzamelt inlichtingen voor de overheid. En soms ook tegen de eigen bevolking.
Gleufhoeden! is al vele jaren uitverkocht. Ter lering ende vermaeck plaats ik hier de vijf belangrijkste hoofdstukken, aangevuld met wat nieuwe weetjes. Hoofdstuk 4: ‘We zijn alert.’
De ontmoeting met commissaris Frans Dirk de Vries begint verrassend. Net voor we de ingang van het politiebureau in Zaandijk binnenstappen, merken we dat achter een raam op de begane grond iemand met een camera in de weer is. Door de neergelaten Luxaflex heen maakt maakt een in burger geklede man enkele foto’s van ons. Een collega op de achtergrond houdt de operatie nauwlettend in de gaten. Het lijkt er op dat de afspraak met De Vries ook is doorgedrongen tot de PID.
De Vries begeleidt ons naar zijn kantoor op een hoger gelegen etage. Hij wekt niet de indruk op de hoogte te zijn van de fotosessie, hoewel de PID wel onder zijn verantwoordelijkheid valt. De commissaris reageert ontspannen, maar daarom niet minder waakzaam op de vragen. Tevoren heeft hij gewaarschuwd niet erg veel te kunnen vertellen. Openbaarheid wil nog wel eens op gespannen voet staan met het inlichtingenwerk. Af en toe valt hij even stil als de activiteiten van de PID ter sprake komen. Onderzoeksmethoden, groepen waarvoor de inlichtingendienst belangstelling heeft, de precieze werkwijze; de commissaris zwijgt. Ook politievoorlichter Eric Seugling, die De Vries tijdens het gesprek terzijde staat, laat niet het achterste van zijn tong zien.
‘De BVD heeft niets te verbergen, al is het wel zo dat we een aantal geheimen bewaren’, zei de kabinetsadviseur van de Binnenlandse Veiligheidsdienst in 1990 in een spraakzame bui. Voor De Vries (54) geldt blijkbaar hetzelfde dilemma. Tegen dagblad De Typhoon verklaarde hij in 1982 al: ‘Er hangt een waas van geheimzinnigheid rond de PID, maar het stelt niets voor. Die geheimzinnigheid, bedoel ik dan.’ Om even later te vervolgen: ‘Natuurlijk doen we wel eens iets voor de BVD, maar daar kan ik uiteraard niets over vertellen.’
De Vries laat merken dat de steeds terugkerende aandacht voor de BVD en PID wat overdreven is. ‘Ik vind dat vaak gezocht wordt naar dingen die er niet zijn. Soms creëert men niet-bestaande problemen.’ Dergelijke creaties zijn volgens hem ook aanwezig in de artikelen die Sjoerd Bos schreef voor Nieuwe Revu. Het steekt hem dat de verhalen van Bos klakkeloos door de media zijn overgenomen. ‘Ik wil niet in details op Bos ingaan, maar niemand vraagt zich af waarom die man niet meer bij ons werkt. En waarom hij destijds bij de PID weg moest. Zelf zegt hij dat niet en niemand vraagt het.’
-In hoeverre kloppen zijn verhalen?
‘Ik wil niet ingaan op de vraag in hoeverre zijn verhalen kloppen. Ik bestrijd niet wat hij zegt. Ik heb daar totaal geen behoefte aan. Er zijn vragen over gesteld in de Tweede Kamer en die zijn op de geëigende manier beantwoord. De zaak is onderzocht, klaar.’
-Wie heeft dat onderzocht?
Aarzelend: ‘Er is een BVD-onderzoek geweest naar wat er gepubliceerd is.’
-Hoe is er in het korps op de artikelen gereageerd?
Seugling: ‘Het varieerde tussen boos…’
De Vries onderbreekt hem: ‘Bos vervuilde in feite zijn eigen nest. Ik kijk er anders tegenaan dan de gemiddelde agent. Hij is al zo lang weg dat de meeste mensen hem niet eens meer kennen. Maar de anderen vroegen zich af waarom hij zulke dingen deed. Daar kan maar één antwoord op zijn. Het is pure frustratie. Vandaar dat ik net al zei, waarom vragen de mensen nooit aan Bos waarom hij niet meer bij de politie werkt. Dan kun je een zielig verhaal ophangen, je kunt ook een eerlijk verhaal vertellen. Maar ja, dat is niet interessant genoeg. Ik zeg alleen dat hij op een bepaalde manier is weggegaan. Daar heeft hij een uitleg voor en daar heb ik een uitleg voor. Zijn uitleg is bekend en de mijne wordt niet bekendgemaakt. Al was het maar uit burgerlijke beleefdheid. In de grond van de zaak is het triest dat het zo gelopen is, want de meeste mensen hebben helemaal geen hekel aan Bos, denk ik.’
Hasselt
In voorzichtige bewoordingen legt De Vries uit dat Bos bij diverse gelegenheden beweringen tegen de media uitte die niet klopten. Seugling: ‘Hij is heel selectief.’ De Vries, zoekend naar een voorbeeld van Bos’ niet al te betrouwbare imago: ‘Hij heeft in ’89 een juridische rubriek gehad in het blad Belfleur.’ [Een inmiddels opgeheven vrouwenblad.] Seugling: ‘”Juridisch medewerker gemeentepolitie Hasselt” stond daar bij.’ De Vries: ‘Er is helemaal geen gemeentepolitie in Hasselt.’
-Kreeg Bos te veel vrijheid in zijn PID-tijd?
‘Het is heel moeilijk -bij recherche in het algemeen en inlichtingenwerk in het bijzonder- om precies te weten wat de mensen doen. Vertrouwen speelt een grote rol. Het is in deze organisatie niet zo dat iemand constant meekijkt over de schouder van de adjudant, wat Bos was. Die man heeft dus een hoop vrijheid. Het zou kunnen dat daar gebruik of misbruik van wordt gemaakt.’
-Oud-commissaris Prakken zegt niets te hebben geweten van de door Bos beschreven activiteiten. Anders, vertelde hij, had hij ingegrepen.
‘Ja, dat past precies bij het karakter van Prakken. Dat was iemand die anderen erg veel vrijheid gaf. Daar kon je veel misbruik van maken. En er zijn natuurlijk mensen geweest die dat gedaan hebben.’
-Bijvoorbeeld Sjoed Bos, die gebruikmaakte van Lex Hester?
‘Ik weet niet wat Bos gegoocheld heeft met Lex Hester. Hoe Hester door Bos gebruikt of misbruikt is, heeft hij mij uiteraard niet verteld. En of ook anderen, gevraagd of ongevraagd, als informant hebben opgetreden; geen idee. Hij heeft alleen zijn medewerkers verteld wat hij deed.’
(De Vries’ reactie komt overeen met het antwoord van minister Dales van Binnenlandse Zaken, die in februari 1991 de Tweede Kamer voorlichtte over de PID van Zaanstad. Dales schreef: ‘Blijkens het ambtsbericht van de plaatsvervangend korpschef van de gemeentepolitie Zaanstad [De Vries] heeft de heer S. Bos in 1980 aan zijn medewerkers meegedeeld dat hij een informant had laten inbreken in een kraakpand aan het Vlietsend in Krommenie en dat hij de in het pand aangetroffen documenten over de Rote Armee Fraktion had laten wegnemen. Deze handelwijze is niet voorbesproken met de BVD noch achteraf aan de BVD verstrekt.’)
-Hadden zijn medewerkers Bos’activiteiten niet moeten rapporteren?
De Vries trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Denk je dat het zo werkt? Dat een hoofdagent komt vertellen wat de adjudant gedaan heeft? Misschien dat het tegenwoordig zou gebeuren, maar toen niet.’
-Dus de situatie is sinds het vertrek van Bos aanmerkelijk verbeterd?
‘Daarna is de PID helemaal afgebouwd.’
-En de touwtjes werden wat strakker aangehaald?
‘Ja. De touwtjes zijn in feite vanaf eind 1981 strakker aangehaald. Waarna dus in ’82 Bos vertrokken is. Hij is ontheven van zijn functie en voorwaardelijk ontslagen.’
-Is er sinds dat moment nog maar één PID’er actief, zoals tegenwoordig ook het geval schijnt te zijn?
‘Nee, dat is vanaf begin 1989.’
-Hoeveel werkten er in het verleden?
‘In de tijd van Sjoerd Bos drie.’
-Bos heeft het over zeven PID’ers.
-‘Er is een tijd geweest -en dan praat ik over begin jaren zestig- dat de PID en Vreemdelingendienst op één kamer zaten. Ik weet niet hoe die werkzaamheden verweven waren, maar toen hadden we nog nauwelijks vreemdelingen. Maar ook destijds zaten er zeker geen zeven. En toen er gastarbeiders kwamen, is er een scheiding gekomen tussen PID en Vreemdelingendienst. En dan zeven, dat bestaat eenvoudig niet. Wat ik als maximum heb meegemaakt was drie man.
-Het verbaast me dat er nu nog maar één PID’er aan het werk is. In vergelijkbare steden is de PID een stuk groter.
‘Je moet een keus maken. De prioriteiten in het korps liggen op het gebied van criminaliteitsbestrijding.’
RARA
-In hoeverre is de belangstelling verschoven van de CPN vroeger, via krakers en RARA, naar asielzoekers nu?
‘Naar de CPN wordt niet gekeken, dat is bekend. Vroeger waren we een linkse gemeente, met veel communisten. Dat was dus een aandachtsgebied. En dus was ook de PID vrij groot. Dat is weggevallen. En we zijn geen universiteitsstad, we hebben geen grote arbeidsonrust, we hebben niet veel ambassades. Dus wat houd je dan nog over? Kijk, als de wereld in brand staat, ga je weer anders redeneren.’
-Hoe lang wordt de CPN al niet meer in de gaten gehouden?
‘Toen ik hier kwam nog wel en nu niet meer. Die switch is begin tachtiger jaren geweest.’
-Er is dus een verschuiving van de werkzaamheden geweest?
‘Ja, uiteraard.’
-Kunt u zeggen op welke manier?
‘Nee.’ De commissaris lacht even.
-Kunt u geen voorbeelden noemen?
‘Nee, nee. Ik ga me daar echt niet aan wagen. U weet zelf wel hoe de zaak in elkaar steekt, hoe er gewerkt wordt. Over de modus operandi wordt door mij niet gesproken.’
-Ik kan me voorstellen dat aan de ene groep meer aandacht wordt besteed dan aan de andere.
De Vries is onvermurwbaar. ‘Ik denk dat je het met algemene antwoorden moet doen. De PID kijkt naar groeperingen, organisaties, personen en bewegingen die de democratische rechtsorde aantasten of willen aantasten. Het is een scannende functie. Lezen en kijken, dat is eigenlijk alles.’
-Houdt de PID zich vooral bezig met het lezen van kranten en boeken?
‘Open bronnen, ja. Je begint ’s morgens met De Zaanlander en je eindigt met De Typhoon. En dan lees je wat er tussenin zit. Je belt eens hier en daar.’
-Zo lijkt het meer een knipseldienst dan een PID-functie.
‘Dat is het ook.’
-Alleen open bronnen raadplegen zal weinig opleveren.
‘Ja, het levert ook weinig op. We zijn alert op virulent activisme. Maar als je naar het heden kijkt, is het een hele rustige tijd.’
-U legt nu de nadruk op open bronnen, maar er zullen ook wel andere bronnen zijn.
‘Uiteraard.’
Het gesprek komt op informanten, de voelhoorns van de PID en BVD. Volgens De Vries wordt er momenteel geen gebruik gemaakt van dergelijke personen.
-Is met de overdracht van Lex Hester (aan de Bijzondere Zakencentrale, in 1985) de laatste informant uit de Zaanstreek verdwenen?
‘Dat weet ik niet. Ik weet niet eens wanneer hij is overgedragen. Ik heb dat verhaal over Lex Hester pas gehoord toen hij allang niet meer iets voor Sjoerd deed.’
-Maar klopt het dat er al jaren niet meer met informanten wordt gewerkt?
‘Op dit moment werken er geen informanten voor de PID.’
-Dat kan sinds gisteren zijn, sinds 1988…
‘Nee, nee. We hebben het over nu. Ik praat over dit moment.’
-Kunt u niet zeggen of er vorig jaar of twee jaar geleden nog een informant in gebruik was?
‘Nee, dat kan ik niet zeggen’, volhardt de plaatsvervangend korpschef. Hij legt uit dat de enige PID’er van de politie-Zaanstad geen tijd heeft om informanten te ‘begeleiden’. ‘Hij kan helemaal niets. Eén man kan niet eens op onderzoek uitgaan. Wat kan hij nou doen in z’n eentje? Toch alleen maar de krant lezen en de telefoon beantwoorden. Als je meerdere mensen hebt en het is een onrustige tijd, dán is er natuurlijk van alles te doen. Met het risico dat -wanneer er geen strenge leiding op zit- de een gaat opbieden tegen de ander en je wildwest-toestanden krijgt. Maar wij hebben geen grote kraakpanden, geen universiteit.’
-Luistert de PID wel telefoons af?
‘Nee. Dat verhaal van Sjoerd Bos is zó dom. (Bos meldt in Nieuwe Revu dat in Zaanstad telefoons worden afgeluisterd van onder meer CPN-leden.) ‘Technisch kon het niet eens, wat hij zei. Hij zat in Wormerveer en daar kon helemaal niet getapt worden. Dat kon alleen in Zaandam. En het is echt niet zo dat híj -en dan kijk ik even naar de persoon- daar ongezien kon binnenkomen. Uitgesloten.’
Absurd
-Maakte de PID in het verleden nooit gebruik van telefoontaps?
‘Ik heb er zicht op sinds 1981. Van ’81 tot nu is er nooit getapt door de PID. En naar aanleiding van die stukken in Nieuwe Revu heb ik geïnformeerd bij mijn voorganger, commissaris Kuipers, en die zei het ook nog nooit te hebben meegemaakt.’
-Toen was de mogelijkheid er blijkbaar niet. Nu wel.
‘Ja. Maar je komt niet zomaar in de tapkamer. Dat is zo magisch, hè. Iedereen denkt maar dat iedereen getapt wordt. Een tap -maar dan praat ik over een criminele tap- is zó verschrikkelijk moeilijk. Het is met zoveel waarborgen omgeven. Daarom zegt ik, PID-taps, het bestaat niet. En ik geloof nooit, nooit, nooit dat Sjoerd Bos kans heeft gezien iets te tappen.’
-Wordt de tapkamer uitsluitend gebruikt door de Criminele Inlichtingendienst (CID)?
‘Uitsluitend.’
-Hoe vaak? Gaat het om enkele, tientallen of honderden taps per jaar?
‘Meer dan enkele. Maar als je zegt dertig, veertig of honderd… Ik heb er geen idee van.’
-Een ander onderwerp. Werken de PID en de Vreemdelingendienst wel eens samen?
‘Nee. Wat ik al zei: vroeger was die koppeling er wel. De Vreemdelingendienst en de PID zaten toen in één kamer. Alleen waren er toen geen vreemdelingen en wel veel communisten. Dat was tot begin jaren zestig, daarna niet meer.’
-Zijn die diensten nu strikt gescheiden?
‘Ja. We hebben er wel eens over gesproken om ze te laten samenwerken, maar ik denk dat de bijdrage die over en weer geleverd kan worden heel gering is.’
-Er zijn de laatste tijd nogal wat verhalen verschenen over PID’ers die van asielzoekers informatie wilden hebben over bepaalde groeperingen. dat ging dan nogal eens gepaard met chantage, beloften over het verstrekken van verblijfsvergunningen en dergelijke.
‘Ik heb de verhalen gelezen.’
-Gaan ze ook op voor Zaanstad?
‘Als het goed is niet, want ik heb het nog nooit gezien. Wij hebben al een hele poos asielzoekers en er is met name één man van Vreemdelingenzaken altijd belast geweest met de administratieve afhandeling van hun zaken. Nu, ik steek niet gauw mijn hand voor iemand in het vuur, maar in dit geval…’
-Van iedere agent wordt toch verwacht dat hij zijn ogen en oren openhoudt, om eventueel informatie te kunnen doorgeven aan de PID?
‘Niet alleen aan de PID. Ik verwacht dat zij bepaalde dingen signaleren, ja. Dat hoort er ook bij.’
-Maar dat geldt dus ook voor de Vreemdelingendienst?
Seugling: ‘Als zij bijvoorbeeld tegen moslimextremisme oplopen.’ De Vries: ‘Het zou absurd zijn als ze dat niet doorgaven. Dat is duidelijk.’
-Wat gebeurt er vervolgens met die gegevens?
De commissaris grijpt weer in. ‘Wacht even. Hadden we niet afgesproken dat we niet over de modus operandi zouden praten? ‘
-Stel, een PID’er loopt naar de Vreemdelingendienst en zegt: “Ik wil informatie hebben over die en die persoon.” Gebeurt dat hier?
‘Als ik zeg dat het nooit is gebeurd, praat ik voor m’n beurt, want ik sta daar ook niet bij. Maar als je vraagt of het gebruikelijk is, dan zeg ik nee, het is niet gebruikelijk. Ik zou er misschien zelfs aan toevoegen: hadden wij maar de gelegenheid en -laat ik dat voorop stellen- de kennis om werkelijk te kijken naar hetgeen er gebeurt binnen het islamitisch fundamentalisme. Want daar weten we helemaal niets van. Als ik kijk naar de Turkse gemeenschap hier, dan lopen criminaliteit -voor zover aanwezig-, politiek -voor zover aanwezig- en religie dwars door elkaar. Maar wij zitten met het feit dat we verschillende groepen hebben met verschillende moskeeën, politieke belangen en misschien ook criminele belangen. Hoe moet je daar naar kijken? Wij missen, en dat is gewoon jammer, de kennis van wat daar gebeurt. Het is een gesloten wereld en daar kun je ook niet binnenlopen en een praatje maken. En dan praat ik niet eens over infiltreren. Dat is natuurlijk helemaal uit den boze.’
Pietje
-Is infiltreren niet mogelijk omdat het niet gewenst is of omdat het niet mogelijk is?
‘Het is gewoon niet mogelijk. We hebben er gewoon de mankracht niet voor. En primair: we hebben de kennis niet. Ik zou best willen weten hoe daar gedacht wordt over bepaalde zaken. Wat er leeft, wat voor vreemdelingen wij in huis hebben. En dan met name islamieten. We hebben negenduizend Turken. Hoe denkt men daar in z’n algemeenheid over de Koerden? Het is ook best interessant te weten waarom mensen wel eens worden afgeperst in het theehuis. Wie zijn dat? Ja, Turken! Maar een Turk die een Turk afperst, is dat politiek of crimineel? Zijn dat Koerden, die afgeperst worden door andere Koerden? Ik weet het niet!’
-Het zou dus toch wel prettig zijn om informanten te hebben?
‘Ja, maar op dat moment ga je een markt creëren. Nogmaals, wij hebben een beperkt aantal mensen. Er zit nu eenmaal slechts één PID’er.’
-Kan de PID naar het Bureau Bevolking lopen en inlichtigen over iemand verzamelen?
‘Gaan we weer over werkwijzes praten. Ik praat niet over werkwijzes’, zegt De Vries een tikje ongeduldig.
-In sommige andere plaatsen is dat niet echt een geheim.
‘Of het kan en of het gebeurt zijn twee verschillende dingen.’ Seugling valt in: ‘Ze kunnen bevolkingsgegevens verifiëren. Dat kan elke politieman.’ De Vries, sikkeneurig: ‘Ja, oké. Maar daar heb je toch verder niets aan. Dan weet je dat Pietje Pietje heet.’
-Ik hoorde dat de PID gegevens opvroeg bij het Bureau Bevolking, om zo informatie te krijgen over iemand. Via mensen in zijn omgeving wilden ze vervolgens meer te weten komen. Daarom vroeg ik me af hoe zoiets in z’n werk gaat.
‘De officiële kanalen zijn bekend. En hoe er verder gewerkt wordt, daar ga ik niet over praten.’
Foto
-Is de burgemeester van Zaanstad op de hoogte van de PID-activiteiten?
‘Ik neem aan dat hij op de hoogte is, want hij is uiteraard eindverantwoordelijk. Wekelijks is er overleg met hem over de lopende politiezaken.’
-Maar als er affaires naar boven komen als met Sjoerd Bos verwijst hij naar de minister van Binnenlandse Zaken.
‘De lijn loopt van de minister van Binnenlandse Zaken naar de burgemeester, en die mandateert meestal de korpschef. Die mandatering gaat in Zaanstad vrij ver. Wij zijn hier ongekend vrij.’
-De burgemeester staat er dus eigenlijk nogal buiten?
‘Hier wel.’
-En de minister is in alle gevallen de eindverantwoordelijke?
‘Ja. En die bedient zich dus van de BVD, die ons weer wat kan opdragen.’
-Iets anders. Wie maakt bij protestacties en dergelijke de foto’s van demonstranten? De PID?
Grappend: ‘De PID hier leest het meestal in de krant.’ Wat ernstiger: ‘Ik denk dat je dan meer in de criminele hoek zit. Het gaat dan om het handhaven van de openbare orde.’
-Wat gebeurt er met die foto’s?
‘Dat hangt er vanaf wat er verder plaatsvindt. Als er niets aan de hand is, niets. We hebben geen kaartenbak met gemaakte foto’s die niet gebruikt worden. Ik zou niet weten wat ze er mee doen. Ze worden niet bewaard in elk geval.’
-Maar aangezien hier persoonsdossiers zijn, zullen die af en toe ververst moeten worden. Niet alleen met schriftelijk materiaal, maar ook met foto’s.
De Vries houdt zich op de vlakte. ‘Het lijkt me. Het lijkt me handig.’
-Neem bijvoorbeeld de Botenmakersstraat. Daar was van bekend dat er nogal wat verzet tegen de ontruiming zou kunnen komen. (In de Botenmakersstraat in Zaandam was in 1981 een woning gekraakt. Veertig man politie ontruimde, onder leiding van De Vries, het gebarricadeerde huis.)
‘De Botenmakersstraat is volgens mij voor de ontruiming niet gefotografeerd. Tijdens wel. Zonder meer. Het zag er nogal bedreigend uit.’
-Zijn die foto’s vernietigd, omdat er uiteindelijk toch weinig gebeurde dat de openbare orde verstoorde?
‘Ik weet niet of ze vernietigd zijn. Maar wat moet je met die foto’s?’
-Misschien konden ze een volgende keer gebruikt worden?
‘Dan moet je een aanleiding hebben. Als bij zo’n ontruiming iemand zich schuldig maakt aan bepaalde delicten kan het heel makkelijk zijn als je in het vervolgtraject materiaal hebt. Als ik een foto heb van iemand die bij een actie een ruit ingooit, kan ik die uiteraard gebruiken.’
Luxaflex
-Even een zijstapje. Toen wij hier naartoe liepen voor dit interview werd er een foto van ons gemaakt. Waarom was dat?
De commisaris verschiet. Van het ene moment op het andere heeft hij een rood hoofd. Op zijn gezicht is verbazing te lezen. ‘Een foto gemaakt? Waar was dat? Hier in het gebouw?’
-Ja.
Hij hervindt zichzelf. ‘Hm. dat zal ik eens navragen.’
Seugling: ‘Ja, want da’s heel vreemd.’ Volgens de voorlichter duidt de plaats van waar de foto is gemaakt op de afdeling recherche.
-We willen graag een afdrukje.
De Vries is weer bijgekomen van de schrik. ‘Dan zou ik het negatief vragen als ik jullie was.’ Hij belooft te laten weten wat zijn naspeuringen opleveren. Seugling begeleidt ons naar de uitgang. Als we naar buiten lopen, zijn de Luxaflex op de begane grond hermetisch gesloten.
Vier dagen na het gesprek reageert De Vries. ‘Geheel buiten mijn weten blijkt een ambtenaar opdracht te hebben gegeven tot het maken van de foto’, schrijft hij. Hij biedt zijn verontschuldigingen aan voor ‘deze wel zeer onprofessionele, kultuurbevestigende werkwijze, die in het geheel niet past in de stijl waarmee het korps de bevolking tegemoet wenst te treden.’ Voor de betrokken ambtenaar heeft de fotosessie ‘gevolgen in de disciplinaire sfeer’. De (verknipte) fotonegatieven heeft De Vries bijgesloten.
De brief biedt geen antwoord op de vragen wie opdracht heeft gegeven tot fotograferen, waarom dat gebeurd is en of soortgelijke foto-acties vaker plaatsvinden. De Vries wenst daar ook niet op in te gaan, laat hij in een tweede schrijven weten. ‘Beantwoording van de door u in uw brief gestelde vragen acht ik niet opportuun, daar deze op een gebied van het funktioneren van de organisatie liggen waarover ik u niet meen te moeten informeren. (…) Nogmaals, er werd een ernstige fout gemaakt door de desbetreffende ambtenaar waarvoor ik mij heb verontschuldigd, terwijl ik maatregelen heb genomen om herhaling te voorkomen.’
(Deel 5, het slot van deze serie, bestaat uit een vraaggesprek met voormalig PID-chef Sjoerd Bos)
Waardeer dit artikel
De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.
Erik! Deze stukjes zijn te groot. Kunnen de mensen niet aan. Althans ik niet. Maak een aansprekende korte alinea, met plagende vragen…. om door te klikken ik ben bang dat lezers nu af haken kan niet de bedoeling zijn…. Joop
Verstuurd vanaf mijn iPhone
>
Doorzetten Joop. Je kan het!