In de zomer van 1886 vielen er tijdens het Palingoproer 26 doden en ruim 140 gewonden. De oud-Zaankanters Klaas Ris en Pieter van der Stad, in de hoofdstad opgeklommen tot socialistische voormannen, werden gezien als mede-aanstichters van deze volksopstand. Het Zaanlandsch Advertentieblad wilde hen daarom ’ten aanschouwen van gans Amsterdam op de Dam ophangen en laten hangen als afschrikwekkende voorbeelden’.
Een fragment uit mijn boek Klaas Ris, nestor van de Nederlandse arbeidersbeweging.
1886 is een rumoerig jaar, een jaar waarin de Middelburgsche Courant schrijft: “Wij beleven ernstige tijden; alles wijst erop dat het ogenblik nadert waarop een sociale omwenteling zal moeten plaatshebben.” De vlam slaat daadwerkelijk in de pan op zondag 25 juli. Op de Amsterdamse Lindengracht besluiten enkele Jordaanbewoners om een wedstrijd palingtrekken te organiseren. Het is daarbij de bedoeling dat de deelnemers vanuit een roeiboot een boven de gracht hangende, levende paling lostrekken. Wie daar als eerste in slaagt, ontvangt zes gulden. Het is een verboden spel en al snel doemt de politie op. De klaarliggende boten worden verwijderd, de paling van het over de gracht hangende touw gehaald. De bewoners pikken dat niet en hangen een nieuwe paling op. Wanneer enkele politieagenten vervolgens een tweede poging doen om het wrede volksspel te verstoren, worden ze van alle kanten belaagd. In de uren erna klinkt op straat het Vrijheidslied en lopen met stokken en stenen gewapende Jordanezen langs de grachten. In een naar het politiebureau gestuurd telegram klinkt paniek door: “Men werpt ook bij de burgerij de vensters in. Het oproerige volk roert de trom en zingt de Marsailaize.” Pas laat in de avond keert de rust terug.
Kokend water
De volgende ochtend zijn de demonstranten terug op straat. Sommigen dragen rode linten op de borst. Vroeg in de middag trekt een menigte naar het politiebureau op de Noordermarkt. Het komt aan op een confrontatie tussen enerzijds de politie en te hulp geroepen infanterie en huzaren, en aan de andere kant de woedende Jordaan-bewoners. Er vliegen uit het plaveisel gebroken klinkers naar de pelotons die het openbare gebied weer in handen proberen te krijgen. Mandenmaker Jan Beuning zwaait, staande op een barricade, met een rode vlag. Door de autoriteiten te hulp geroepen militairen openen het vuur op hem. Beuning wordt het eerste dodelijke slachtoffer van het Palingoproer. In de Anjeliersstraat, waar Klaas Ris woont, daalt een regen van stenen, bloempotten en kokend water neer op de soldaten te paard. Die beginnen te schieten op de belagers. Hetzelfde gebeurt op de Noordermarkt en in de Tuinstraat. De opstand kost uiteindelijk 26 mensen het leven. Meer dan dertig ernstig gewonden belanden in het ziekenhuis, ruim honderd anderen zijn lichtgewond.
‘Ophangen’
Die maandagavond gaat Ris naar het bestuursgebouw in het Volkspark. Hij overlegt met zijn partijgenoten Penning, Bos en Van der Stad wat te doen na de bloedige veldslag. Ze voelen zich overvallen door de gebeurtenissen. Velen houden desondanks de sociaal-democraten verantwoordelijk voor het Palingoproer. “Kon men hen [de leiders van de Sociaal-Democratische Bond, E.S.] ten aanschouwen van gans Amsterdam op de Dam ophangen en laten hangen als afschrikwekkende voorbeelden, dat zou meer helpen dan het doden van honderden opgewondenen door hartstocht blind”, schrijft het Zaanlandsch Advertentieblad. Vreemd klinkt de hetze die in sommige media ontstaat niet. De lokale revolte is weliswaar ongeorganiseerd van start gegaan, maar onder de op 26 juli gedoden, gewond geraakten en gearresteerden bevinden zich opmerkelijk veel SDB-sympathisanten. De scheidslijn tussen niet-politiek gemotiveerde opstandelingen en hen die door de politie worden getypeerd als ‘opruiïge’ socialisten van de daad is dan ook flinterdun.
Stokslagersbende
Ris en zijn kameraden besluiten om zich af te zetten tegen het politie- en legeroptreden. Pieter van der Stad stapt naar Jan Fortuijn en roept hem op een weerwoord te schrijven. Na enig wikken en wegen publiceert de SDB-voorzitter een pamflet waarin hij het politiekorps typeert als een ‘opgeblazen stokslagersbende’. Daarop worden zowel Fortuijn als Van der Stad gearresteerd. Ze zitten zeventig dagen in voorarrest, alvorens in hoger beroep te worden vrijgesproken.
Waardeer dit artikel
De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.