Volgens Geert Wilders is het ’tuig van de richel’. Gideon van Meijeren noemt ze ‘rioolratten’. De aangesprokenen, Nederlandse journalisten, worstelen met de vraag hoe om te gaan met FvD en PVV. In 1993 (!) schreef ik onderstaand artikel over mogelijke journalistieke omgangsvormen met Centrumdemocraten en Centrumpartij ’86. Vervang die twee niet meer bestaande rechtsextremistische partijen door Forum voor Democratie en Partij voor de Vrijheid en deze ‘pershandleiding’ blijkt nog altijd verrassend actueel. Tegelijkertijd laat dit artikel zien hoe de werkwijze van veel media de afgelopen drie decennia is verschoven van zwartmaken of negeren tot toelaten en normaliseren van extremistische partijen. Tot het moment dat de pers zelf wordt aangevallen…
Grote schrik op 8 september 1982 in de NOS-studio als de uitslagen binnendruppelen van de Tweede Kamerverkiezingen. De Centrumpartij (CP) passeert met gemak de kiesdrempel en lijsttrekker Hans Janmaat kan zich gaan voorbereiden op een langdurig verblijf in het Nederlandse parlement. Het is de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat een partij met een racistisch aandoend programma er in slaagt politieke macht te verwerven. Eerder heeft de Nederlandse Volksunie (NVU) al pogingen gewaagd, maar die bleken gedoemd te mislukken.
Verrassing
De verkiezing van Janmaat in de Tweede Kamer komt als een verrassing. De aanwezige politici in de NOS-studio weten niet goed wat ze moeten doen. De nieuwbakken politicus feliciteren met zijn overwinning, zoals gebruikelijk is? Of gewoon negeren? Ook de journalisten hebben het die verkiezingsavond moeilijk. Met alle lijsttrekkers is een kort interview gepland en, zo meent de redactie van het NOS-verkiezingsprogramma, Janmaat mag daarin niet ontbreken. Henk van Hoorn valt de ‘eer’ te beurt hem enkele vragen te mogen stellen. Zichtbaar ontstemd houdt Van Hoorn zijn vraaggesprekje, dat hij besluit met de opmerking dat Janmaat door de vaderlandse pers kritisch zal worden gevolgd.
Inmiddels zijn we elf jaar verder en is Janmaat bezig met een nieuwe ambtstermijn in de Tweede Kamer, nu namens de Centrumdemocraten. Daarnaast vertegenwoordigen sinds de laatste gemeenteraadsverkiezingen handenvol afgevaardigden van Centrumpartij ’86 en Centrumdemocraten extreemrechts in negen Nederlandse gemeenteraden. En net als in 1982 is er bij de media geen overeenstemming hoe om te gaan met deze stroming in de politiek. Weliswaar zijn radio, televisie en bladen het met elkaar eens dat extreemrechts kritisch moet worden benaderd, maar in de praktijk blijken er verschillende manieren te zijn om die benaderingswijze toe te passen.
Scherp opletten
De werkgroep Migranten & Media van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) liet de redacties van de in Nederland aanwezige bladen en omroepen in 1989 in een brochure het volgende weten: “Indien het in een reportage of beschouwing relevant is een uitspraak te citeren die racistisch is, of vooroordelen jegens migranten versterkt, vermijd dan iedere schijn dat het hier om een algemeen aanvaarde opinie gaat, die als legitiem zou kunnen worden opgevat.” De NVJ meent dus dat er bij gesprekken met radicaalrechts scherp op moet worden gelet dat er geen kwetsende of buitensporige uitspraken worden verspreid zonder een krachtig weerwoord. Een respectabel standpunt, dat iedere redactie zal onderschrijven. De uitwerking ervan kan in de praktijk echter op verschillende manieren uitpakken, zoals blijkt uit onderstaande voorbeelden van interviews met zeer rechtse lieden.
Modder
We beginnen met Vrij Nederland. Dat weekblad heeft een lange traditie als het er om gaat extreemrechts kritisch te benaderen. Vooral ruzies, splitsingen en het gooien met modder van racisten naar fascisten en vice versa krijgen alle aandacht. Een enkele keer is er ook plaats voor een vraaggesprek met vertegenwoordigers van Centrumdemocraten en Nederlandse Volksunie, zoals op 4 maart 1983, wanneer NVU-voorman Joop Glimmerveen zijn gal mag spugen. In het vrij zakelijke, maar kritisch geschreven verhaal komt Glimmerveen naar voren als een domme, met zichzelf ingenomen mini-Hitler. “Janmaat is misschien wel racistisch, maar toch niet zo racistisch als ik ben: die man is een wolf in schaapskleren”, verklaart Glimmerveen bijvoorbeeld trots.
“Janmaat is misschien wel racistisch, maar toch niet zo racistisch als ik ben.”
Anders gaat het er aan toe tijdens een interview met W.J. Bruyn, partij-ideoloog van de CD (VN, 16-9-1989). Verslaggever Rinke van den Brink laat de lang niet achterlijke man zijn racistische brochure Immigratie als landverraad uitleggen en confronteert hem vervolgens aan de hand van schriftelijk feitenmateriaal met allerlei leugens en halve waarheden. Bruyn ziet op deze manier weliswaar zijn tekst verspreid onder een groot publiek, maar die tekst wordt tegelijkertijd tot de grond toe afgebroken door de VN-journalist.
Lik op stuk
Het is een methode die een ander opinieblad, het inmiddels ter ziele gegane De Tijd, ook wel eens toepaste. D. Segers, in 1986 lijsttrekker van de Centrumpartij, mag in De Tijd van 11-4-1986 wel zijn mening ventileren, maar krijgt meteen daarna lik op stuk van verslaggever Tom Jan Meeus. Segers komt uit het verhaal naar voren als bijna net zo’n dom mannetje als Glimmerveen. Bedenkelijker is het als Piet van der Eijk een soortgelijke confrontatie aangaat met A. Lier (CP) en daarin maar netaan overeind blijft (De Tijd, 13-12-1985). Lier is van beroep advocaat, uitstekend van de tongriem gesneden en tussen de vele slechte argumenten die hij aanvoert blijkt ook een enkele goede te zitten.
Iets dergelijks is vaker voorgekomen. Regelmatig is het de afgelopen jaren gebeurd dat verslaggevers, die een eerlijke weergave in hun krant of tijdschrift publiceerden van gesprekken met rechtsradicale personen, een beeld neerzetten van iemand met redelijke ideeën en een opbouwend wereldbeeld. Zo kan Janmaat in NRC Handelsblad (12-1-1983) bijna ongestoord allerlei oplossingen aandragen voor het ‘buitenlandersvraagstuk’. (Janmaat: “Door dat waanzinnige overheidsbeleid neemt de discriminatie toe.”) En in een door Trouw (20-4-1984) opgetekende discussie tussen A. Vierling (fractie-assistent van Janmaat) en P. van Koningsveld (docent voor de geschiedenis van de islam) komt helemaal geen verslaggever meer aan bod. De dialoog tussen de twee staat zonder kanttekeningen in de krant, met als resultaat dat Vierling regelmatig zijn gesprekspartner overtroeft.
Kritische vragen
Vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 publiceerde het Utrechts Nieuwsblad een gesprek met het raadslid Vreeswijk van de CD. Om te voorkomen dat de krant door Vreeswijk als podium werd gebruikt, kreeg de lijsttrekker een aantal kritische vragen voorgelegd. Enkele politieke partijen en een lokale antiracismeorganisatie reageerden desondanks niet enthousiast op het UN-initiatief. Ze lieten het dagblad weten dat het interview beter achterwege had kunnen blijven.
Een vergelijkbare gebeurtenis vond plaats in Haarlem. Vier dagen voor de verkiezingen stond, als onderdeel van een serie lijsttrekkersportretten, in het Haarlems Dagblad een vraaggesprek met CD’er Wim Elsthout. Zonder veel weerwoord van de verslaggever mocht die allerlei programmapunten aandragen en verklaren. Het resultaat: half Nederland valt over het Haarlems Dagblad heen, de politieke partijen in Haarlem boycotten een door de krant georganiseerde verkiezingsavond en het Haarlems Dagblad voelt zich gedwongen een week na de verkiezingen een ‘belavond’ over de CD te organiseren. (Overigens, zowel in Haarlem als in Utrecht is de CD nu vertegenwoordigd in de gemeenteraad.)
Voor een heel andere benadering dan het Haarlems Dagblad kozen Elseviers Magazine (25-2-1984) en Nieuwe Revu (5-10-1989) na hun ontmoetingen met Janmaat. Zelden zal iemand in de Nederlandse pers zo zwart zijn gemaakt als de voormalige docent maatschappijleer door deze twee weekbladen. Janmaat ‘lacht vals’, hij ‘jent’ regelmatig en hij ‘giert het uit’, volgens Nieuwe Revu. In Elseviers Magazine ‘snerpt’ hij, ‘lacht hij scheel van verrukte intensiteit’, hij ‘kwebbelt’, ‘gnuift’ en ‘stottert’ en bovendien constateert de verslaggeefster ‘niet helemaal synchroon afgestelde ogen’ bij haar gesprekspartner. Kortom, Janmaat schijnt de duivel in hoogst eigen persoon te zijn.
Andere media
De andere media, de radio en televisie, durven een confrontatie met extreemrechtse voorlieden stukken minder vaak aan dan de dag- en weekbladen. Te groot is daar de angst dat Janmaat c.s. het gesprek in eigen hand nemen en de beeldbuis of radio gebruiken voor partijpropaganda. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1982 en ’89 voelde de NOS zich nog wel verplicht Janmaat een kort commentaar te vragen, maar na elke twee of drie woorden van zijn kant verhuisde de microfoon richting journalist, die alweer een nieuwe beschuldiging richting CD wilde sturen.
Veel opzien baarde het interview dat Jaap van Meekren enige jaren geleden had met de weduwe Rost van Tonningen. Aan de vooravond van een Kamerdebat over het oorlogspensioen van de weduwe voelde Van Meekren haar in Veronica’s Nieuwslijn aan de tand over haar nazistische ideeën. Kans om te antwoorden kreeg Rost van Tonningen nauwelijks. Elke poging daartoe werd door Van Meekren afgekapt. Of, zoals Van Meekren het zelf in iets andere woorden zei: “Het gesprek ging steeds over haar, nooit met haar.”
Ook niet onopgemerkt bleef het vraaggesprek dat Radio Rijnmond half april 1990 had met een vertegenwoordigster van de Centrumdemocraten. In het kader van zeven themaprogramma’s over zonden werd deze dame een uur lang ondervraagd over haar misstappen in het leven. Meteen na de uitzending moest de verslaggeefster die had bedacht dat extreemrechts voor de Radio Rijnmond-microfoon wel het een en ander kon vertellen op het matje komen bij de rest van de redactie. Zij kreeg te horen dat racisten niet welkom waren bij Radio Rijnmond. De verslaggeefster beloofde beterschap en daarmee was het probleem opgelost.
De verslaggeefster beloofde beterschap en daarmee was het probleem opgelost.
Jaap van Meekren
Zoals al gezegd, rechtse radicalen krijgen nauwelijks een kans bij tv en radio. De mogelijkheden om via deze media gedane uitspraken te corrigeren zijn veel minder dan bij bladen, waar de uitspraken – als ze al worden afgedrukt – nog in een context kunnen worden geplaatst. De rest van dit artikel zal daarom voornamelijk de geschreven media behandelen. We maken een uitzondering voor Jaap van Meekren. Zijn gesprek met Rost van Tonningen leverde zoveel reacties op dat we zijn mening daarover ook van belang vonden.
Een groot deel van de Nederlandse bladen ziet geen bezwaren tegen het interviewen van Janmaat en zijn aanhangers in de gemeenteraden. In de grote steden lieten de hoofdredacties van Haarlems Dagblad en Utrechts Nieuwsblad al weten geen spijt te hebben van het plaatsen van vraaggesprekken met CD-kandidaten. Het inmiddels niet meer bestaande Vrije Volk in Rotterdam drukte geen interviews af met leden van extreemrechtse partijen. Hetzelfde gold voor het Amsterdamse Parool. Veel regionale bladen stonden en staan (nog) niet voor de moeilijke keuze wel of geen dialoog aan te gaan met dergelijke groeperingen. De reden is simpel: tot nu toe heeft radicaalrechts zich in veel plaatsen nog niet kandidaat gesteld voor een raadszetel.
Voor de landelijke kranten en tijdschriften ligt het anders. Zij komen sowieso Kamerlid Janmaat regelmatig tegen op hun journalistieke pad. De meeste bladen hebben geen principiële bezwaren tegen gesprekken met deze man. Van De Groene Amsterdammer tot De Telegraaf zijn de redacteuren van mening dat alleen op die manier het ware gezicht van CD en CP’86 getoond kan worden. Interviews met mensen als Rost van Tonningen en Glimmerveen liggen gevoeliger. Die twee zijn al meerdere malen door de rechter veroordeeld wegens het verspreiden van racistische informatie en veel behoefte om mensen die zich buiten de democratische spelregels bewegen te ondervragen is er niet bij de Nederlandse media.
Interviews met mensen als Rost van Tonningen en Glimmerveen liggen gevoeliger.
Verbod
Het enige landelijke blad dat pertinent weigerde Janmaat te spreken was De Waarheid. Deze krant pleitte altijd voor een verbod van CP’86 en CD. Goede redenen om het verhaal van een te verbieden groep op te nemen waren er niet, aldus de redactie. En weekblad De Tijd zwalkte een beetje met het beleid. In 1985 en ’86 zijn diverse vraaggesprekken met radicaalrechtse politici geplaatst, maar onder het bewind van hoofdredacteur Tony van der Meulen gebeurde dat niet meer. Een paar jaar geleden vertrok Van der Meulen echter naar de regionale pers en fuseerde De Tijd met de Haagse Post. Wat de plannen zijn van nieuwe hoofdman Gerard Driehuis is ons niet bekend.
Er zijn verschillende redenen waarom redacties wel of geen vraaggesprekken met uiterst rechtse personen in hun blad willen. Laten we beginnen met het noemen van de motieven van de voorstanders. Frans Nypels, hoofdredacteur van het Haarlems Dagblad, meende in 1990: “We hebben alle lijsttrekkers van de negen partijen geïnterviewd. Ik vind niet dat je het als lokale krant kan maken om dan die ene partij niet aan bod te laten komen.” Hij vindt ook dat de lezers alleen op die manier te weten komen ‘wat voor verderfelijke ideeën’ de lijsttrekker van de CD in Haarlem heeft.
Doodzwijgen
“Recent onderzoek naar het doodzwijgen van politieke partijen heeft uitgewezen dat een dergelijk gedrag averechts werkt”, zegt Nypels. Hij doelt hiermee op een onderzoek van de Amsterdamse ambtenaar Kees Loef, uitgevoerd naar aanleiding van de verkiezingswinst van de CD bij de Kamerverkiezingen van september 1989. Loef schrijft in zijn rapport: “Opvallend is dat de naar boven uitschietende resultaten van de Centrumdemocraten – Tweede Kamer ’82, Gemeenteraad ’86, Tweede Kamer ’89 – steeds ontstonden na een periode van relatieve anonimiteit en rust in de media. (…) Aan de andere kant daalde het CD-resultaat bij de Kamerverkiezing van 1986 wellicht mede onder invloed van het grote (media)tumult dat ontstond rond de installatie van het Centrumdemocratische raadslid in Amsterdam. Eenzelfde verschijnsel deed zich trouwens eveneens voor in Almere.”
Louis Engelman, chef van de stadsredactie van het Utrechts Nieuwsblad, voegde aan de motieven van Nypels toe ‘dat het niet aan ons is nieuws achter te houden als de inhoud ervan ons niet aanstaat’. En Nico Scheepmaker tenslotte liet in 1990 in zijn rubriek Trijfel weten dat ‘een krant die aan de vooravond van de verkiezingen alle lijsttrekkers zou interviewen op eentje na, de democratie een slechte dienst zou bewijzen’.
Beïnvloeden
De motieven van andere voorstanders zijn vergelijkbaar met de door bovenstaande personen genoemde. Jaap van Meekren had nog een bijzondere reden om Rost van Tonningen voor de camera te halen. “De dag na de uitzending van Nieuwslijn had de Tweede Kamer een zitting waar besloten zou worden of Rost van Tonningen haar oorlogspensioen mocht houden of niet. Op deze manier was er nog een kans om de Kamer te beïnvloeden. Dat is, denk ik, ook wel enigszins gelukt.”
Dan de argumenten van degenen die tegen publicatie zijn van interviews met extreemrechts. Allereerst Herman Lansdaal, in 1990 hoofdredacteur van de Nieuwe Noordhollandse Courant in Purmerend. (In Purmerend is 1 mei van dat jaar de Centrumdemocraat Richard van der Plas geïnstalleerd in de gemeenteraad.) “De afspraak bij ons luidt dat er geen ruimte moet worden gegeven aan de CD. We hoeven geen platform te worden voor een dergelijke groepering”, aldus Lansdaal. Tony van der Meulen was van mening dat er ook zonder interviews met Janmaat wel duidelijk is wat hij beoogt. “Er is genoeg materiaal van de Centrumdemocraten voorhanden om te zien dat ze van geen kant deugen.”
Voor de meningen van Lansdaal en Van der Meulen valt wel wat te zeggen. Inderdaad is het risico vrij groot om als podium te gaan fungeren van ongewenste groepen. Je hoeft maar even te weinig weerwoord te geven in je artikel of televisie- c.q. radio-uitzending en er gaat een tendentieuze opmerking richting publiek. Dat blijkt ook wel uit de interviews in De Tijd, NRC Handelsblad en Haarlems Dagblad.
Kritische toon
Zelfs wanneer de verslaggever het gesprek volledig in de hand kan houden, door een consequent volgehouden kritische toon aan te slaan, zijn er altijd uitlatingen die omwille van de volledigheid van het verhaal niet kunnen en mogen worden weggelaten. Aan een reportage die alleen maar gaat over de niet-racistische kant van de Centrumdemocraten heeft niemand iets. Het nieuws zit ‘m immers in het discriminerende onderdeel van het extreemrechtse partijprogramma. Bovendien is er een ander risico verbonden aan een heel kritische benadering. Dat valt te zien bij de gesprekken van Janmaat met medewerkers van Elsevier en Nieuwe Revu. Door het Kamerlid af te schilderen als een belachelijke, nauwelijks tot praten in staat zijnde idioot wordt het van hem geschetste beeld ongeloofwaardig. Janmaat wordt niet afgebeeld als Janmaat, maar als een karikatuur van Janmaat. De kans bestaat zelfs dat mensen medelijden gaan krijgen met iemand die er op zo’n wijze van langs krijgt. En dat is waarschijnlijk wel het laatste wat de verslaggevers met hun artikelen beoogden.
Toen hoofdredacteur Nypels vond ‘dat je het als lokale krant niet kan maken om die ene partij niet aan bod te laten komen’, ging hij voorbij aan zijn eigen besluit om de CD niet uit te nodigen voor een door het Haarlems Dagblad georganiseerde verkiezingsavond, waarvoor wel andere partijen waren geïnviteerd. Onderscheid tussen de politieke kandidaten maakte Nypels trouwens toch, want hij was voorstander van het extra kritisch benaderen van de CD (al valt dat niet op te maken uit het gesprek dat één van zijn verslaggevers had met de CD-lijsttrekker). Kortom, Nypels was nogal tweeslachtig. Alle partijen zijn gelijk, maar die ene partij is soms wat minder gelijk, volgens de hoofdredacteur.
Nieuws
Het argument dat de ideeën van de CD alleen duidelijk worden door CD’ers aan het woord te laten, werd door Tony van der Meulen al van de hand gewezen. Louis Engelman van het UN meende dat het niet zijn taak was nieuws achter te houden als de inhoud ervan hem niet aanstaat. Daarbij ging hij er blijkbaar van uit dat wat de CD vertelt nieuws is. Hun pleidooien om het aantal allochtonen in Nederland te reduceren zijn echter al sinds jaar en dag hetzelfde.
Nico Scheepmaker vond dat de democratie een slechte dienst werd bewezen als alle lijsttrekkers werden geïnterviewd, op eentje na. Daar tegenover staat het risico dat de democratie een slechtere dienst wordt bewezen als je met behulp van een artikel zonder veel weerwoord de kans loopt aanhang te kweken voor CD en CP’86. Over het nut van Jaap van Meekrens gesprek met de weduwe Rost van Tonningen kan lang worden gediscussieerd. Van Meekren zelf gaf al te kennen haar nauwelijks aan het woord te hebben gelaten, waardoor de discussie verzandde in een welles-nietes-spelletje. De Kamerleden kan hij dan ook niet hebben geholpen bij hun beslissing voor of tegen het pensioen van de fasciste te stemmen. Verder zorgde hij er met zijn televisie-ondervraging voor dat tientallen oorlogsslachtoffers overstuur aan de telefoon hingen bij de hulporganisatie ICODO. En of dat de bedoeling was van het vraaggesprek…
“Doodzwijgen werkt averechts”, merkte Nypels op. Daar lijkt hij gelijk in te hebben. Na de eerste verkiezing van Janmaat in de Tweede Kamer – in 1982 – koos het merendeel van de pers ervoor aan de Centrumpartij weinig aandacht te besteden. In september 1983 haalde de partij twee zetels in de gemeenteraad van Almere. Enigszins vergelijkbare situaties herhaalden zich bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1986 en 1990 en de Kamerverkiezingen van 1989. Het CD-resultaat bij de Kamerverkiezingen in 1986 daalde echter aanzienlijk, wellicht mede door de media-aandacht voor de installatie van de CD’ster Bouman in de Amsterdamse raad, even daarvoor. De Amsterdamse onderzoeker Kees Loef ziet een duidelijk verband tussen het negeren door de pers en de opkomst van extreemrechts. Al eerder had een andere onderzoeker, Maurice de Hond, zo’n relatie gelegd. Negeren werkt dus blijkbaar niet als bestrijdingsmiddel. Integendeel, de ‘vijand’ kan ongestoord propaganda verspreiden via pamfletten, spreekbeurten en televisie- of radioprogramma’s (zendtijd politieke partijen). Interviews met Janmaat en zijn maten lijken ook niet te helpen bij de bestrijding, net zomin als het plaatsen van onversneden racistische ingezonden brieven (Het Parool en het Haarlems Dagblad deden dat nog wel eens) en het kritiekloos aan het woord laten van mensen die de allochtonen liever vandaag dan morgen uit Nederland willen zien vertrekken. Maar wat dan wel?
“Doodzwijgen werkt averechts”, merkte Nypels op. Daar lijkt hij gelijk in te hebben.
Vrij Nederland en Elsevier leken het juiste recept in handen te hebben. Beide bladen schreven veel over misstappen van Centrumdemocraten, Centrumpartij ’86 en rechts daarvan opererende clubjes. Regelmatig legden ze netwerken tussen Nederlandse en buitenlandse racistische organisaties bloot, toonden ze aan dat er heibel was tussen de extreemrechtse groepen, lieten ze zien dat CD- en CP’86-raadsleden wel veel overheidsgeld opstreken, maar daar weinig of niets voor deden, et cetera. Natuurlijk moesten bovengenoemde opiniebladen, in verband met hoor en wederhoor, wel eens extreemrechts weerwoord afdrukken. Door echter meteen weer met relevante tegenargumenten te komen, ontkrachtten ze dat weerwoord op een effectieve wijze.
Wanneer regionale bladen en kranten als De Telegraaf en het Algemeen Dagblad deze werkwijze overnemen – bij die media zitten relatief veel CD- en CP’86-stemmers – zou extreemrechts bij de volgende verkiezingen wel eens minder stemmen kunnen halen dan wanneer deze media op de oude voet doorgaan. Er is munitie genoeg voorhanden. Onderzoeksorganisaties en de rechtse partijen zelf leveren die wekelijks aan. Elke maand komen de Anne Frankstichting en bladen als Casablanca met onthullingen over rechts Nederland. Radio, televisie en bladen hebben de gegevens bijna voor het oprapen. Alleen gebeurt dat tot nu toe te weinig.
Natuurlijk zal het de Nederlandse media nooit lukken racistisch en fascistisch gedachtegoed volledig het land uit te krijgen. Ze hebben het racisme niet uitgevonden en ze zullen het ook niet alleen kunnen oplossen. Er zijn talloos veel meer factoren die meespelen bij de opkomst van extreemrechts. Wel kunnen bladen, radio en televisie een belangrijke rol spelen bij het tegenwerken van rechtsradicalen. Een rol waar de meesten van hen geen bezwaar tegen zullen hebben, gezien de gedeelde afschuw over Janmaat en zijn maten.
Waardeer dit artikel
De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.