Het BVD-dossier van de zussen Brilleslijper

Bij het Nationaal Archief liggen ruim 71.000 persoonsdossiers van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en haar voorgangers BNV en CVD. Waaronder vele over prominente Nederlanders. Op deze site staan de verhalen die hun biografieën niet haalden. Ditmaal het geheime dossier over de zusters Brilleslijper, bekend geworden door ’t Hooge Nest.

Had Roxane van Iperen de beschikking gehad over de BVD-dossiers van de zussen Janny en Lien Brilleslijper, dan was haar bestseller ’t Hooge Nest wellicht een stuk dikker geworden. De geheime dienst beschouwde deze joodse verzetsstrijdsters namelijk als ‘internationaal politiek verdachte personen’.

Roxane van Iperen

Toen Roxane van Iperen in 2018 haar boek ’t Hooge Nest presenteerde, ontbrak daarin informatie uit de dossiers van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Die werden namelijk pas vijf jaar later beperkt openbaar en daarmee bruikbaar. De dossiers over de joodse zussen Rebekka (‘Lien’, 13-12-1912/31-8-1988) en Marianne (‘Janny’, 24-10-1916/15-8-2003) Brilleslijper zijn omvangrijk – dat van Rebekka beslaat drie volle mappen, Mariannes belevenissen vullen één omslag -, gedetailleerd en vaak gekoppeld aan de namen van andere bekende Nederlanders, van Anne Frank tot Mies Bouhuys en van Gerben Wagenaar tot Ed Hoornik.

Het verhaal over de twee zusters kreeg dankzij Van Iperen brede bekendheid. ’t Hooge Nest sprak honderdduizenden lezers aan. Voor wie de inhoud niet kent: Rebekka en Marianne Brilleslijper verzorgden in de Naardense villa ’t Hooge Nest meerdere (eveneens) joodse onderduikers. Door verraad belandden de zussen in 1944 in kamp Westerbork. Ze moesten in september van dat jaar mee met het laatste transport naar Auschwitz. In tegenstelling tot onder anderen Anne Frank, die in dezelfde trein zat, overleefden ze alle kampgruwelen.

Door verraad belandden de zussen in 1944 in kamp Westerbork.

Oost-Duitsland

Het antwoord op de vraag waarom de geheime dienst na de oorlog de zussen Brilleslijper in de gaten hield is simpel: ze kozen voor het communisme. Rebekka verhuisde zelfs in 1952 met haar echtgenoot Eberhard Rebling naar Oost-Duitsland, op een moment dat de Koude Oorlog volop woekerde. Dat de twee vrouwen een verleden hadden als onomstreden verzetsstrijders en dat ze de bevrijding beleefden in een concentratiekamp deed er niet toe. Ze waren, zoals in Rebekka’s BVD-dossier staat ‘internationaal politiek verdachte personen’. En daarmee de moeite waard om te achtervolgen, af te luisteren en uit te horen. Decennia lang documenteerde de geheime dienst alles over de zussen waarop ze de hand kon leggen.

Rebekka (‘Lien’) Brilleslijper (Wikipedia).

Argwanend

Het dikste BVD-dossier omvat het leven van Rebekka Brilleslijper. Het telt enkele duizenden pagina’s en loopt van 1949 tot haar dood, bijna veertig jaar later. Kenmerkend en wrang zijn enkele foto’s in een van de over haar aangelegde mappen. Daarop is te zien dat de al wat oudere Rebekka in Amsterdam staat te wachten op de tram. Op de eerste, van korte afstand gemaakte foto lijkt ze nog niets door te hebben. Op de tweede foto kijkt ze met een argwanende blik opzij naar de onbekende fotograaf die haar heimelijk vastlegt. Het is alsof ze zich – opnieuw? – realiseert dat ze voor de geheime dienst een onderzoeksobject is, zoals ze dat eerder was voor de nazi’s. Het is bijna pijnlijk om de twee foto’s te bestuderen.

Het is bijna pijnlijk om de twee foto’s te bestuderen.

Een van de eerste waarnemingen in het dossier van Rebekka Brilleslijper getuigt van haar verblijf in Auschwitz: ‘Paars kampnummer op linker onderarm.’ De oorlog komt soms ook terug in andere observatierapporten. De dienst onderzoekt zelfs haar leven in de jaren dertig: ‘In Den Haag was voor de oorlog een groep linkse intellectuelen die tezamen een huis bewoonden. Eerst, omstreeks 1938/1939, aan de Koningin Wilhelminalaan te Voorburg, later in de Bankastraat in Den Haag (vermoedelijk in het z.g. Alexanderhofje). In het begin van de oorlog verhuisde een gedeelte van deze mensen naar de O.Z. Achterburgwal in Amsterdam.’ De tien door de BVD geregistreerde samenwonenden zijn onder anderen het echtpaar Rebling-Brilleslijper en de bekende fotografe Emmy Andriesse. Al hun antecedenten zijn uitgeplozen en vastgelegd in de dienstverslagen.

Emmy Andriesse (Wikipedia).

Brandmerk

Vier jaar na de bevrijding krijgt Rebekka een vinkje achter haar naam. ‘Werd in juni 1949 geplaatst op de t.b.v. de BVD opgemaakte lijst van internationaal politiek verdachte personen.’ Dat brandmerk zal nooit meer verdwijnen. De actrice is lid van de CPN en steekt haar mening niet onder stoelen of banken. Voor haar werk – ze speelt regelmatig in geëngageerde stukken over de oorlog – moet ze vaak in het buitenland zijn. Het zijn al met al voldoende redenen om haar op de verdachtenlijst te plaatsen. ‘Beoordeling: Betrokkene is een overtuigd communiste en zij stelt haar kunstzinnige gaven dan ook geheel in dienst van het communisme. Zij is, als kunstenares, in de gelegenheid vele reizen door geheel Europa te maken. Het is m.i. niet uitgesloten te achten dat zij van deze reizen gebruik maakt om ten behoeve van het communisme subversieve activiteiten te bedrijven.’

Marianne (‘Janny’) Brilleslijper (Findagrave.com).

Boerenkoolpsychologie

Het dossier over Rebekka staat vol met dergelijke aannames. ‘De mogelijkheid is aanwezig dat deze reizen verband houden met subversieve activiteiten’, herhaalt een ambtenaar, zonder bewijzen aan te dragen. Haar Amsterdamse woning zou ‘waarschijnlijk’ worden gebruikt voor ‘subversieve zaken’: ‘Waaruit bedoelde zaken bestonden heb ik niet vernomen, maar ik meende er toen uit te kunnen opmaken dat dit huis werd gebruikt voor contactadres of postadres, aanloopadres of iets dergelijks, of dat het een huis was waar “iets” verborgen werd gehouden.’ Er klinkt twijfel over haar integriteit door in de rapportages: ‘Zegt zelf koerierster te zijn geweest tijdens de bezetting.’ Een van de dossiers wordt ook nog eens gekleurd door boerenkoolpsychologie: ‘Hoewel het mij voorkomt dat zij een typisch gevoelsmens is, zijn er te weinig gegevens voorhanden om een verantwoorde karakteromschrijving te geven.’

Een van de dossiers wordt ook nog eens gekleurd door boerenkoolpsychologie.

Nog een paar zinnen, uit een in december 1968 geschreven BVD-rapport: (…) ‘Trachten we ons aan de hand van de hier behandelde gegevens een voorlopig oordeel te vormen over aard en bedoelingen van de activiteiten van het echtpaar Rebling, dan vallen de volgende gissingen te maken: interviews, meepraten, uithoren, gangmakerij, stemmingmakerij, kortom “talentspotting” en beïnvloeding.’ De eindconclusie van een 21 (!) pagina’s tellend rapport over het stel: ‘Ons onthoudend van verdere speculaties moge worden opgemerkt dat deze ‘voorstudie’ over het echtpaar Rebling mede ware te gebruiken als uitgangspunt tot verdere onderzoekingen, die antwoorden op de gestelde vragen zouden kunnen opleveren.’ Waarna de speurtocht een doorstart beleeft.

Mies Bouhuys

Al hun (vermeende) contacten met (vermeende) CPN’ers en PSP’ers worden geboekstaafd. Het begeleidende commentaar is nogal eens persoonlijk gekruid. Zo krijgt een kennis van Rebekka het stempel ‘een homofiel van de provocerende soort.’ Over zo ongeveer iedereen met wie de Brilleslijpers contact hebben, maakt de BVD een dossier. Dat leidt tot zinnen als de volgende (waarbij ‘PD’ staat voor ‘Persoonsdossier’): ‘Kort voordat Rebling naar de DDR vertrok ruilde hij van woning met Willem de la Court (PD. 13.109). Deze werd op 31-1-1952 bij het Bevolkingsregister te Amsterdam op het adres Prinsengracht 390-hs ingeschreven. Op 1-6-1956 vertrok hij naar Arnhem, Vlierstraat 27. De woning Prinsengracht 390hs werd betrokken door Ed Hoornik (PD. 9690) en diens toenmalige concubine (Maria Bouhuys (PD. 14862). Op 16-8-1952 en 28-2-1953 werd vastgesteld dat Pavel Petroc (PD. 18.087), de toenmalige KGB-resident in Nederland, na zeer uitgebreide controlemaatregelen en afschudpogingen een bezoek aan het adres Prinsengracht 390-hs bracht.’

Maria (‘Mies’) Bouhuys (Wikipedia).

Bruiloft

Wanneer Rebekka in 1964 vanuit de DDR voor een bruiloft van haar nichtje naar Nederland wil, wordt haar op Schiphol de toegang geweigerd. Ze mist een noodzakelijk stempel in haar paspoort. Als ‘figuur die terdege bekeken dient te worden’ zien de autoriteiten haar liever niet terug in haar geboorteland. In een poging om uitzetting te voorkomen doet de actrice vervolgens alsof ze flauwvalt. Het leidt tot veel consternatie op de luchthaven. Alle dagbladen berichten erover. Ook de Volkskrant, tot ergernis van de BVD: ‘Dzz. wordt nog opgemerkt dat het omtrent deze affaire in het dagblad de Volkskrant dd. 24-3-64 opgenomen verslag grotendeels op onwaarheid c.q. verzinsels berust.’ Rebekka’s toneelstukje mist zijn uitwerking niet. Na persoonlijk ingrijpen van de minister van Justitie, Ynso Scholten, mag ze alsnog Nederland binnen om de bruiloft bij te wonen.

De Volkskrant (24-3-1964).

Regelmatig verbindt de BVD de lotgevallen van de Brilleslijpers met elkaar. Een voorbeeld: ‘Uit betrouwbare bron werd begin december 1961 het volgende vernomen. (…) Janny vertelde, dat haar man en zijzelf nu toch als leden van de CPN waren aanvaard. Zij was hiermee vooral ingenomen, omdat zij het tegenover haar in de DDR verblijvende zuster Lien Brilleslijper (gehuwd met Eberhard Rebling) een veilige gedachte vond door de partij in Nederland te zijn geaccepteerd. Mogelijk zou zij nu namelijk beter in staat zijn iets voor Lien te doen als deze in de DDR in moeilijkheden mocht geraken.’

Scheiding

Volgens de dienst heeft Rebekka het in Oost-Duitsland ‘bijzonder slecht naar haar zin’.

Volgens de dienst heeft Rebekka het in Oost-Duitsland ‘bijzonder slecht naar haar zin. Zij kan er maar moeilijk wennen, mede als gevolg van haar haat tegenover alles wat Duits is. Ook zou zij grote bezwaren hebben tegen de figuur [Walter] Ulbricht [de DDR-leider] en zijn politiek. Het meest was Lien evenwel geschokt, toen haar was gebleken dat zij en haar man de Nederlandse nationaliteit hadden verloren. Zij kunnen nu slechts tot Nederland worden toegelaten als zij in het bezit zijn van een geldig visum. (…) Een en ander zou intussen tot grote spanningen tussen Eberhard Rebling en zijn echtgenote hebben geleid, zodanig dat er zelfs sprake was en is van een echtscheiding. Lien Rebling meent, dat zij na een eventuele scheiding binnen een bepaalde tijdsduur kan opteren voor herkrijging van de Nederlandse nationaliteit.’ De BVD gokt verkeerd; er volgt geen echtscheiding.

Eberhard Rebling, 1963 (Bundesarchiv).

De BVD hengelt zelfs de meest persoonlijke details binnen. In een brief die Rebekka in 1947 naar koningin Wilhelmina stuurt, beschrijft ze haar oorlogservaringen en verzetswerk, in een poging haar door het huwelijk met de Duitse vluchteling Rebling verloren Nederlandse nationaliteit terug te krijgen. Het verzoek belandt bij de geheime dienst. Wanneer ze tijdens een treinreis een haar onbekende medepassagier vertelt over de problemen tijdens de jaren 1940-’45 doet deze haar uithorende BVD-medewerker er schriftelijk verslag van. Ook dat verhaal belandt in een dikke BVD-map.

Volgactie

De zussen Brilleslijper zijn blijkbaar zo gevaarlijk dat ze jarenlang gevolgd dienen te worden. Elke handeling wordt vastgelegd. Een fragment uit een lang rapport over een ‘volgactie’ die ruim een week duurt, in oktober 1967: ‘Na de auto geparkeerd te hebben bezoeken zij [Rebekka en Marianne] achtereenvolgens: stomerij “Snelvorm” op no. 23, kledingmagazijn “Kreymborg” op no. 29/32 en kapsalon “Milano” op no. 37. Met diverse pakjes beladen stappen zij weer in de auto.’ De Binnenlandse Veiligheidsdienst gaat vervolgens van alle eigenaars van de bezochte winkels en andere aangedane adressen de antecedenten na. Tussen 1967 en 1970 wordt met name Rebekka week na week bespioneerd door nijvere BVD-werknemers.

Tussen 1967 en 1970 wordt met name Rebekka week na week bespioneerd door nijvere BVD-werknemers.

V.l.n.r. Rebekka Brilleslijper, Pieter Gotjé, Liselotte Brandes en Marianne Brilleslijper (Het Parool, 25-3-1964).

De conclusie dat decennialang observeren op geen enkele manier uitwijst dat de zussen Brilleslijper de staatsveiligheid in gevaar brengen, is terzelfdertijd treurig en lachwekkend. Door deze heksenjacht uit naam van de overheid zijn vele tienduizenden guldens belastinggeld over de balk gegooid. Maar er is ook iets positiefs te melden. De documenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst leveren historici veel inspirerend materiaal op. Wat leidt tot de vraag: zou Roxane van Iperen geen vervolg willen schrijven op ’t Hooge Nest? Daarin kunnen zowel de naoorlogse lotgevallen van de zuster Brilleslijper en hun vaak bekende/beroemde vrienden en kennissen worden belicht als de veelal dubieuze BVD-praktijken. Het lijkt me dat er – opnieuw – een geheide bestseller in zit.


Waardeer dit artikel

De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.

ValutaBedrag





Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *