Het BVD-dossier van Harry Mulisch

Bij het Nationaal Archief liggen ruim 71.000 persoonsdossiers van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en haar voorgangers BNV en CVD. Waaronder vele over prominente Nederlanders. Op deze site staan de verhalen die hun biografieën niet haalden. Ditmaal het geheime dossier over Harry Mulisch. ‘Hij is belust op eigen pleziertjes, zoals het “versieren” van een mooie Cubaanse.’

Dweepzucht

Dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst een dossier aanlegde over Harry Mulisch mag amper verbazing wekken. De dweepzucht van deze Amsterdammer met het Cuba van Fidel Castro wekte de argwaan van de dienst. Opvallend is wel hoe lang de schrijver in de gaten werd gehouden; van de jaren vijftig tot en met 1981. Verder valt vooral de laatdunkende toon in sommige rapporten op.

Harry Mulisch in 1977 bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs (Nationaal Archief/Anefo).

Het dossier over Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29-7-1927) is stevig en bevat veel krantenknipsels. Maar er is ook minder openbare informatie. En die gaat vaak over zijn Cuba-fascinatie. In de lente van 1968 begint Mulisch met onder anderen schaker Jan Hein Donner en componist Peter Schat het Comité van solidariteit met Cuba. Doel is om dit communistische land te helpen; moreel, educatief en medisch. Ze beleggen bijeenkomsten en spreken zich uit voor de Cubaanse revolutie en tegen een boycot van het eiland. Dat wekt de speurzin van de geheime dienst. Maar ook al ver daarvoor bestaat er interesse in Mulisch.

Haarlem

Op basis van een rapport dat in 1954 is opgesteld door de Inlichtingendienst van de politie in Haarlem, de stad waar Mulisch geboren en getogen is, komt de BVD veertien jaar later tot de volgende zinnen: ‘Persoonsbeoordeling: Persoon moet worden gezien als een sterk links geëngageerd schrijver. Hij zou een hekel hebben aan werken. Is een bekwaam schrijver. Intelligent. Werd in 1946 veroordeeld tot f 40,- boete subs. 24 dagen hechtenis onvoorwaardelijk en 2 weken gevangenisstraf voorwaardelijk met onder toezichtstelling terzake diefstal c.q. verduistering van boeken.’

Harry Mulisch in de theekoepel van buitenplaats Eindenhout, eerste helft jaren ’50 (Noord-Hollands Archief).

‘Hij zou een hekel hebben aan werken. Is een bekwaam schrijver.’

Dat laatste sluit aan bij een brief die Mulisch’ rector van het Eerste Christelijk Lyceum op 4 juni 1946 stuurt naar de reclasseringsambtenaar die zijn leerling begeleidt vanwege de boekendiefstal uit de bibliotheek. De rector, Johan van der Elst, typeert Mulisch als een ‘rijk opgevoede, verwende jongen. Sterk egocentrisch, met een abnormaal gevoel van eigenwaarde en zelfbewustzijn. Onbetrouwbaar, gedrag op school storend.’

Sovjet-Unie

Als volwassene heeft Harry Mulisch belangstelling voor de communistische wereld, en vice versa. De BVD legt zijn reizen naar het Oostblok en Cuba minutieus vast. In zijn dossier zijn meerdere kopieën van visumaanvragen te vinden. De Sovjet-Unie denkt hem te kunnen gebruiken. De auteur krijgt in het najaar van 1959 bezoek van de Russische eerste ambassadesecretaris Kosov. Die vraagt hem een boek te schrijven over ‘de raket naar de maan’. De BVD gaat ervanuit dat het verzoek kans van slagen heeft. Het boek verschijnt echter niet.

Een paar jaar later is er ook BVD-aandacht voor zijn opvattingen over de Nederlandse politiek. Uit een vertrouwelijke notitie de dato 15-8-1966: ‘Harry Mulisch heeft uitgelaten van mening te zijn dat provo op zijn eind loopt, o.a. omdat prominente provo’s zich in grote, kwalijke dampen uitstotende auto’s laten vervoeren. Het is een mening die men wel meer hoort, o.a. ook bij Pen, een Hollands maandblad. Mulisch waarschuwde dat juist rechtse lieden altijd bijzonder aardig zijn; dat maakt hen maar des te gevaarlijker.’ Mulisch beweegt zich met een benzine slurpende groene sportauto door de hoofdstad, maar dat terzijde.

Zijn band met de Provo-beweging is dubbelzinnig. In zijn boek Bericht aan de rattenkoning besteedt hij welwillende aandacht aan dit Nederlandse fenomeen. Uit een opnieuw vertrouwelijk rapport (6-2-1969) over Mulisch: ‘Hij is de laatste jaren ook wat knorriger geworden. Mogelijk zit deze gang van zaken [er is al enige tijd geen boek van hem verschenen] hem dwars, al heeft hij zakelijk nog steeds niet te klagen. Geld uitlenen doet hij vrijwel nooit, ook niet als een grote buit binnen is. Toen hij aan de provo’s bijna een ton verdiend had, dankzij Rattenkoning, weigerde hij provo’s geld te lenen. Hij verwees hen dan naar de uitgever, die nog wel eens iets gaf. Politiek is hij nooit een grote geest geweest.’

‘Geld uitlenen doet hij vrijwel nooit, ook niet als een grote buit binnen is.’

Donner

Het blijft niet bij deze diskwalificatie: ‘Hij is belust op eigen pleziertjes, zoals het “versieren” van een mooie Cubaanse’, noteert een BVD-beambte. ‘Zijn vriendschap met Jan Hein Donner is verklaarbaar uit de overeenkomst met beide mannen; ook Donner heeft altijd als een vrijgezel geleefd, is op zijn beperkt gebied briljant en daarbij zeer intelligent, sterk op zichzelf ingesteld, niet erg voorkomend tegenover vrouwen en heeft daar ook geen respect voor. Immers, vrouwen kunnen niet schaken; schrijven kunnen zij ook meestal niet.’ 

Harry Mulisch en Jan Hein Donner, ditmaal protesterend tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam, 1971 (Nationaal Archief/Anefo).

Mulisch en Donner vinden elkaar onder meer in hun afkeer van de Nederlandse politiek en hun sympathie voor communistisch Cuba. Hun ideeën komen samen in het in 1968 opgerichte Comité van solidariteit met Cuba. De BVD bezoekt de chaotisch verlopende oprichtingsvergadering van de vereniging en maakt er een verslag over. In de navolgende maanden laat de dienst regelmatig haar licht schijnen over deze organisatie en haar aanhangers. Zoals bijvoorbeeld in een intern vertrouwelijk rapport ‘betreffende Cuba en Harry Mulisch’ d.d. 16 augustus 1968. ‘Begin augustus 1968 werd van betrouwbare zijde het volgende vernomen. In een gesprek met de heer Wessels, die verbonden is aan de Nederlandse ambassade te Havanna, deelde deze mede, dat er aanwijzingen zijn dat de naar Cuba uitgenodigde Westerse jeugd aldaar in guerrilla-taktiek werd onderricht. Wessels had nog een gesprek gehad met Harry Mulisch over diens publicatie over Cuba in het blad Avenue en hem gevraagd waarom hij de situatie op Cuba tegen beter weten in zo rooskleurig had voorgesteld. Mulisch zou geantwoord hebben dat van hem toch niet kan worden verwacht dat hij de waarheid over Cuba zou publiceren, aangezien de Cubanen hem tijdens zijn verblijf aldaar elke avond mooie vrouwen naar keuze hadden toegeschoven.’

Het Parool (11-4-1968).

‘Zij moeten op hun smoel hebben en wegwezen!’

Havana

Mulisch’ enthousiasme over het eiland dat hij democratischer vindt dan Nederland is onder meer gevoed door zijn deelname aan het Cultureel Congres in Havana. Dat vindt plaats van 4 tot 11 januari 1968. Mulisch en een aantal Nederlandse geestverwanten worden daar in de watten gelegd. Hij mag zelfs met Fidel Castro van gedachten wisselen. De BVD: ‘Tijdens een radio-uitzending van de VARA op 2.2.’68, waarin jongeren een vraaggesprek met Mulisch hadden, gaf hij onomwonden toe niet alleen gunstig te denken over het Cubaanse staatsbestel, maar ook over de daarachter schuilende ideologie. In hatelijke bewoordingen gispte hij de economische wurging die de Verenigde Staten op Cuba toepast. Hij sprak de hoop uit dat de Noordvietnamezen en het Nationale Bevrijdingsfront de strijd in Vietnam zouden winnen, óók omdat hun ideologie beter was dan die van de andere partij. Toen Mulisch gevraagd werd op welke voorwaarden de Amerikanen z.i. Vietnam zouden moeten verlaten, antwoordde hij dat de Amerikanen helemaal geen voorwaarden hadden te stellen: ‘Zij moeten op hun smoel hebben en wegwezen!'”

Che Guevara

Harry Mulisch roept nog net niet persoonlijk de revolutie uit in Nederland. ‘Een toespraak voor een aantal genodigden in verband met de op te richten vereniging Nederland-Cuba had meer weg van een revolutionaire oproep om in Nederland in verzet te komen tegen de gevestigde maatschappij en Mulisch liet er geen twijfel over bestaan dat hij dit verzet met alle middelen zou willen voeren. Hij bleek een voorstander te zijn van guerrilla-oorlogen en hij sprak met vervoering over wijlen Che Guevara, wiens voorbeeld z.i. navolging verdient.’

Geen wonder dus dat het komt tot een solidariteitscomité. Regelmatig probeert de Amsterdamse salonsocialist het nuttige met het aangename te verenigen. De BVD: ‘Zaterdag 24-2-1968 was Harry Mulisch nog bij [de Amsterdamse communistische boekenzaak] Pegasus in de winkel, waar hij – gefrappeerd door haar uiterlijke verschijning – het winkelmeisje N. uitnodigde om een avondje mee uit te gaan. N. was er echter niet op ingegaan. Bij die gelegenheid had Ilja de Mol hem gewoontegetrouw gevraagd of er nog nieuwtjes waren. Op de van Mulisch bekende verwaande manier had deze toen gezegd dat zij in de eerste week van maart ’68 een vriendschapsvereniging Nederland – Cuba zouden oprichten. (…) Hijzelf zou voorzitter worden: want dat had hij met Fidel zo afgesproken.’

‘Hijzelf zou voorzitter worden: want dat had hij met Fidel zo afgesproken.’

Het woord bij de daad

Op 23 oktober 1968 bezoekt Mulisch de Cubaanse ambassadeur. De BVD: ‘Hij bood de ambassadeur zijn boek over Cuba, getiteld Het woord bij de daad aan. Mulisch deelde mede dat de moeilijkheden in het Comité voor [sic] solidariteit met Cuba – als gevolg van Fidels rede over Tsjechoslowakije – waren opgelost.’ Castro heeft zich achter de Sovjet-Unie geschaard, die de Praagse Lente met harde hand heeft neergeslagen. Dat leidt tot discussie binnen het solidariteitscomité, en daarmee tot onrust bij de Cubaanse ambassade. De BVD over Mulisch: ‘Het betekende wel een koude douche voor hem dat Fidel Castro de inval van de Warschaupact-landen in Tsjechoslowakije goedkeurde, doch dit heeft geen afbreuk gedaan aan zijn bewondering voor de Cubaanse partij- en regeringsleider.’

Paul de Groot

Mulisch heeft overigens weinig tot niets tegen de aanhangers van het Sovjet-imperium. Uit bovenstaand BVD-rapport: ‘ Mulisch heeft geen bezwaar als daarbij samengewerkt moet worden met de CPN. Hij stelt eenvoudig dat het hem allemaal best is als de vereniging maar aan het doel beantwoordt.’ Daar denkt de CPN-top anders over. Uit een ‘intern vertrouwelijk’ rapport over partijleider Paul de Groot (12-8-1968): ‘Van betrouwbare zijde werd omstreeks medio juli ’68 het volgende vernomen over door Paul de Groot in de kring van partijleiders gedeponeerde critiek. (…) De Groot had geen goed woord voor het commentaar dat [het communistische dagblad] De Waarheid had gegeven over het in [het communistische kwartaalblad] Kontrast verschenen interview van Harry Mulisch. Het Waarheid-artikel was draaierig van aard en volkomen onjuist in de benadering van de inhoud van het interview. (…) Het was van de interviewer(s) in eerste instantie reeds een kardinale fout Mulisch te vragen of hij lid van de CPN zou willen worden. Wanneer een figuur als Mulisch – van zichzelf nazist en afkomstig uit een nest van dubbelspionnen e.d. – lid wordt van de CPN heeft deze CPN tegelijk opgehouden een communistische partij te zijn.’

‘Wanneer een figuur als Mulisch – van zichzelf nazist en afkomstig uit een nest van dubbelspionnen e.d. – lid wordt van de CPN heeft deze CPN tegelijk opgehouden een communistische partij te zijn.’

Paul de Groot in 1967 (Nationaal Archief/Anefo).

‘Nazist’

Waar de Binnenlandse Veiligheidsdienst Mulisch dus ziet als een fellow traveller beschouwt Paul de Groot hem als een ‘nazist’. Dat laatste komt ook naar voren in een andere geheime notitie, de dato 10-7-1968: ‘Verg. v. afd. secretarissen CPN op 25-6-68 in F.M. [het CPN-partijgebouw Felix Meritis]. Inleider was [CPN-partijbestuurder en raadslid] Roel Walraven. (…) In enkele kranten stond een artikel over Harry Mulisch, waarin deze wordt afgeschilderd als een Fidel Castro-verheerlijker, maar in werkelijkheid is Mulisch anti-communist en anti-Paul de Groot. De appel valt ook hier niet ver van de stam, want zijn vader was ook NSB’er.’

Harry Mulisch (rechts) op het Boekenbal, 1971 (Nationaal Archief/Anefo).

IJdel

De dienst kan het niet nalaten om Mulisch subjectief te kwalificeren. Een voorbeeld, uit november 1968: ‘Volgens mededeling van BOI [een onderafdeling van de BVD-sector B] is hij een echte levensgenieter. Hij maakt graag reisjes op kosten van anderen. Vrouwenliefhebber. IJdel (de bestgepakte schrijver van Nederland). Staat bij demonstraties op grote afstand toe te kijken, zodat hij, als er gevaar dreigt, snel weg kan komen.’ De Binnenlandse Veiligheidsdienst heeft een mening. Over de persoon Mulisch en over zijn literatuur. Best apart, voor een overheidsorganisatie die toch vooral het land moet beschermen.

Voormalig journalist en uitgever Robert Amerlaan werkt al vele jaren aan een biografie over zijn vriend Harry Mulisch. Als ik hem was zou ik het BVD-dossier over zijn ‘onderwerp’ niet overslaan.


Waardeer dit artikel

De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.

ValutaBedrag





Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *