Een onderzoek naar het Zaanse slavernijverleden (1)

Het college van Zaanstad wilde aanvankelijk geen geld uittrekken voor een onderzoek naar de Zaanse betrokkenheid bij slavernij en kolonialisme. Dat was een gemiste kans en een historische vergissing. Een raadsmeerderheid vond dat ook; het onderzoek komt er dus alsnog. Laat ik alvast een voorzetje geven, in de vorm van een reeks artikelen over het Zaanse slavernijverleden.
Vandaag deel 1 van een wekelijkse serie: De aanleiding.

Onafhankelijk onderzoek

Deze verhalenreeks is uit armoede geboren.
Begin 2022 vroeg de raadsmeerderheid in Zaanstad om een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar het koloniaal verleden van de gemeenten die sinds 1974 Zaanstad vormen. Het antwoord van het college van B&W luidde dat die wens te veel kostte: minstens €150.000,- tot €300.000,-, afhankelijk van de vraagstelling. Ook was er geen ‘beleidscapaciteit op inclusiviteit’ voorhanden. Het college nam desondanks alvast een voorschotje op de mogelijke uitkomsten van zo’n onderzoek. ‘De economische oriëntatie van de Zaanstreek was destijds gericht op Scandinavië (walvisvaart en houthandel) en minder op plantages.’ En: ‘De samenhang met slavenhandel zal waarschijnlijk hoogstens indirect zijn.’ De impliciete conclusie was dat de onderzoeksuitkomsten vermoedelijk niet veel zouden verschillen van inventarisaties over andere gemeenten in de regio. ‘Onderzoek naar koloniaal verleden Zaanstreek wordt te kostbaar’, kopte Dagblad Zaanstreek. En: ‘Rol Zaanstreek was ook niet zo groot.’ De toon was gezet.

Dagblad Zaanstreek (17-4-2022).

Verbazing

De reactie van het stadsbestuur verbaasde me. De Zaanstreek was in de vroegmoderne tijd hét Nederlandse scheepsbouwcentrum. Het wemelde hier van de houtzaagmolens. Zouden die honderdduizenden planken en die nieuwgebouwde schepen geen rol hebben gespeeld bij het nationale kolonialisme in de zeventiende en/of achttiende eeuw? De superieure scheepsbeschuit uit Wormer en Jisp zou toch ook wel op slavenschepen genuttigd zijn? Profiteerde de grootschalige Zaanse voedingsindustrie niet van de slavenarbeid? Waarom kregen Surinaamse slaafgemaakten achternamen toebedeeld als Zaandam, Wormer, Zaan en Assendelft? Hoe kwam de Surinaamse plantage Sardam aan die naam? En waren er niet meerdere Zaankanters (mede-)eigenaars van dergelijke mensonterende plantages?

Fragment uit het slavenregister van plantage Sardam, 1863 (Nationaal Archief).

Oudste industriegebied

De Zaanstreek is het oudste industriegebied van Europa (volgens sommige chauvinisten zelfs van de wereld). Het zou een wonder zijn wanneer de molen- en fabriekseigenaars hun producten buiten de koloniale handel hadden weten te houden. Er bestaan verhalen over Zaankanters die op slavenschepen werkten. En dan zijn er ook nog eens de Zaanse slaveneigenaars.

Mijns inziens waren er genoeg aanknopingspunten om de Zaanse rol bij de koloniale geschiedenis uit te zoeken.

Mijns inziens waren er genoeg aanknopingspunten om de Zaanse rol bij de koloniale geschiedenis uit te zoeken. Om te voorkomen dat het item in stilte achter de horizon zou verdwijnen, nam ik me voor om er dan zelf maar een boek aan te wijden. Tenzij iemand anders alsnog zou besluiten tot een onderzoek (de gemeenteraad bijvoorbeeld, die het college had kunnen overrulen) zou ik in 2024 beginnen met schrijven. Op 1 juli 2025, Keti Koti, moest het boek klaar zijn, was mijn voornemen. Ik voerde er de afgelopen jaren gesprekken over. Met burgemeester Jan Hamming, met medewerkers van het Zaans Museum en het Gemeentearchief, met het Bureau Discriminatiezaken (later Discriminatie.nl genaamd) en uiteraard ook met het Zaanse Comité 30 juni-1 juli. En ik begon met inventariseren en het verzamelen van materiaal en bronnen.

Heijnen en Kingma

Tot mijn verrassing meldde Dagblad Zaanstreek op 29 mei 2023 dat Henk Heijnen en Jur Kingma het Zaanse slavernijverleden onder de loep namen. De conservator van het Zaans Museum en het Molenmuseum en de expert op het gebied van de Zaanse industriële historie hoopten in 2025 ‘meer zicht te hebben op de vraag “hoe”? Hoe is het zo gekomen en hoe ver reikten de banden met het slavernijverleden?’ De vraagstelling was in vertrouwde handen; zowel Henk Heijnen als Jur Kingma schreven veel boeken waarin de Zaanse geschiedenis centraal staat.

Dagblad Zaanstreek (29-5-2023).

Er kwam nog een verrassing. Tijdens de raadsvergadering van 20 juni 2023 dienden zeven partijen een amendement in waarin gevraagd werd om drie ton te reserveren voor een onderzoek naar het Zaanse slavernijverleden. Een royale raadsmeerderheid stemde voor het voorstel.

Het gewenste onderzoek komt er toch, misschien zelfs in tweevoud.

Tweevoud

Gezien het initiatief van zowel de gemeenteraad als Kingma en Heijnen kan ik achterover leunen. Het gewenste onderzoek komt er toch, misschien zelfs in tweevoud. De armoede waaruit mijn initiatief werd geboren, verandert in een rijke oogst. Wel vind ik het zonde om het materiaal dat ik al had verzameld ongebruikt te laten verstoffen. Ik doe er daarom de komende tijd een greep uit en publiceer de resultaten op eriksgaap.nl. Wellicht hebben mijn ‘collega-onderzoekers’ er iets aan. En hopelijk is het ook de moeite waard voor andere geïnteresseerden in de Zaanse geschiedenis.


Waardeer dit artikel

De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.

ValutaBedrag





Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *