In mijn in maart 2024 uitgebrachte boek Gé Franken. Verzetsstrijder, burgemeester, zakenman schets ik het beeld van een grootheid binnen de Nederlandse illegaliteit die na de oorlog leiding geeft aan de landelijk opererende mijnenopruimingsdienst en de Organisatie Bescherming Bevolking. In 1958 begint Gé Franken als burgemeester van Zaandam. Hij wordt in die hoedanigheid de founding father van wat nu Zaanstad is. In het kader van vijftig jaar Zaanstad plaats ik hier het fragment uit mijn boek over de aanloop naar de bundeling van de Zaangemeenten.
In het diepe
Als selfmade politicus heeft Franken zijn eigen werkwijze. Hij is een man van grote stappen. De politieke details laat hij het liefst over aan anderen. Als hij hen vertrouwt, krijgen ze overigens veel ruimte. Soms zelfs iets te veel, meent een van zijn collega’s. Andries Buijs is nog niet zo lang wethouder wanneer hij in het diepe wordt gegooid. ‘Ik weet nog goed wat burgemeester Franken tegen me zei, toen we de begroting-1965 moesten verdedigen. Buijs, zei hij, we hebben gewoon geen tijd om je bij te praten. Je ligt nu in het water en je moet maar raak zwemmen. Zeg alleen nooit meteen “ja”, zeg dan tegen de raad: “Ik zal het eerst in het college brengen.”’
‘We hebben gewoon geen tijd om je bij te praten. Je ligt nu in het water en je moet maar raak zwemmen.’
Planologie is een kolfje naar Frankens hand. In zijn woonplaats kan hij zich uitleven; hij beheert de portefeuille stadsontwikkeling. Ondanks de Rijksbeperkingen wordt er in ijltempo geheid en gemetseld. Waar eerst veenweide lag, komt nu repetitieve woningbouw; eenvormige huizen met een bescheiden tuin waarin het arbeidersgezin een stuk beter af is dan in de negentiende-eeuwse houtbouw die eerder het beeld bepaalde. Waar bij Frankens aantreden de bouw nog blijft steken op 135 huizen per jaar is dat in het jaar voor zijn vertrek opgelopen tot ruim duizend. Nog altijd minder dan de aantallen die het college in gedachten heeft, maar in vergelijking met veel andere gemeenten doet Zaandam het lang niet slecht.
Omdenken
De bevolking heeft hier gemiddeld een lager inkomen dan in de rest van Nederland. Sociale woningbouw – dan nog woningwetwoningen genoemd – heeft daarom de voorkeur. Ook de flats rukken op, sommige wel veertien verdiepingen hoog. Bij dat vooruitzicht betoont Franken zich zowel een visionair als een meester in het omdenken. Eind jaren vijftig maken sommige raadsleden zich zorgen over de geplande flats tussen de oude laagbouw in de stad. ‘Burgemeester Franken voerde daartegen aan dat men in de toekomst moet denken. Over dertig à veertig jaar zal de meeste oude bebouwing tussen Schildersbuurt en Hogendijk zijn weggesaneerd. Er zal dan op veel meer plaatsen open hoge bouw zijn, die vanuit het Westzijderveld gezien zeker een bekoorlijk panorama zal opleveren.’ Als tegenwicht voor al dat verse beton moeten er wel twee parken bijkomen. Eén van 23 hectare in het zuiden van de stad en een 116 hectare groot ‘bosplan’ met waterpartij aan de noordrand.
Stadhuis
De wensenlijst blijft niet beperkt tot huizen, bruggen, parken en een tunnel. Het stadsbestuur wil een theater, een tweede zwembad en een extra sporthal. Het tijdelijke verpleeghuis is aan vervanging toe, de houthavens aan uitbreiding. En dan zijn er ook nog de plannen voor een nieuw lyceum, een nieuw ziekenhuis en een nieuw gemeentehuis. Dat laatste idee stamt overigens al van vóór Frankens komst naar Zaandam. Probleem is alleen dat hij er geen fiducie in heeft om het sierlijke, uit 1848 daterende stadhuis op de Burcht te verruilen voor een modern en groter pand. In het jaar voor zijn aantreden als burgemeester heeft de gemeenteraad een plaatselijke architect opdracht gegeven om een ontwerp uit te werken. Het streven is om in 1958 te beginnen met de afbraak van het oude gebouw, opdat het nieuwe huis van de democratie in het jubileumjaar open kan. Franken steekt er een stokje voor. Hij is pleitbezorger van een fusie met andere Zaangemeenten. Zodra die een feit is, moet er wat hem betreft een stadhuis op een centrale plek komen, ergens buiten Zaandam. Zo gebeurt het ook. Wanneer begin jaren zeventig het besluit valt om zeven gemeenten te laten fuseren en onderdeel te maken van Zaanstad verrijst er in het geografisch hart van deze nieuwe bestuurlijke eenheid een bouwwerk waar de ambtenaren en politici hun werk kunnen doen. Het oorspronkelijke Zaandamse raadhuis overleeft dankzij Frankens koppigheid de sloopstorm die in de jaren vijftig en zestig veel oude maaksels omverblaast.
Het oorspronkelijke Zaandamse raadhuis overleeft dankzij Frankens koppigheid de sloopstorm die in de jaren vijftig en zestig veel oude maaksels omverblaast.
‘Geautoriseerde spreekbuis’
Nieuw gemeentehuis of niet; om de ruimtelijke ontwikkeling in de regio te stroomlijnen, is samenwerking nodig. Volgens Franken kan de Zaanstreek ‘haar directe invloed op de gang van zaken alleen tot gelding brengen wanneer zij naar buiten als een eenheid optreedt en zich van een geautoriseerde spreekbuis bedient’. Onder meer de ontwikkeling van de industrie in de nabijheid van het Noordzeekanaal vraagt volgens hem om nauwkeurige afstemming en stevige investeringen. ‘Ik zie in deze streek een sterke industriële ontwikkeling op gang komen, voornamelijk gebaseerd op de petrochemische basisindustrie’, voorspelt hij. Dat kan zijns inziens alleen als er een gemeenschappelijk grondbedrijf komt, dat gedragen wordt door Zaandam, Westzaan én Assendelft. Gebouwd moet er worden. In overleg met de machtige buren ten zuiden van het Noordzeekanaal en samen met de dorpen die Zaandam omringen.
Boven Amsterdam, zo is de bedoeling, wordt niet minder dan vijftienhonderd hectare grond ontsloten. De boeren en hun koeien moeten plaatsmaken voor havens en bedrijven. De Typhoon: ‘Burgemeester Franken heeft met enige forse rukken de gordijnen weggetrokken die tot dusver de toekomst van weiland en water ten westen van de spoorlijn voor het grote publiek verborgen hielden. Dientengevolge zal datzelfde publiek het wijde Westzijderveld tot aan het land van Nauerna met andere ogen gaan zien. Op grote schaal zal zich hier deze eeuw een industriële ontsluiting voltrekken, die de streekplanontwerpers tot voor kort in hun stoutste dromen niet voor mogelijk hielden.’ Vanaf 1958 neemt het aantal auto’s in Nederland spectaculair toe. In tien jaar tijd verviervoudigt het totaal. Daarvoor is onder meer veel brandstof nodig. Het Zaandamse college werkt graag mee aan de opslag en verwerking ervan, zelfs als dat ten koste gaat van de eigen polders. Iedereen moet immers kunnen profiteren van de welvaartsgroei. De gewenste bedrijven zorgen voor werkgelegenheid, luidt de communis opinio. Daardoor kunnen voortaan ook arbeiders een eigen auto aanschaffen, te vullen met de benzine of diesel die vlak om de hoek opgeslagen is.
Samensmelting
De oliebedrijven en andere chemische industrie komen uiteindelijk niet naar de Zaanstreek. Mede gedwarsboomd door de opkomende natuur- en milieubeweging en door de economische recessie die in 1973 begint, stopt hun opmars aan de rand van het Noordzeekanaal. Ook de tienduizenden Amsterdammers die naar de Zaanstreek zullen verhuizen, blijven weg. Maar daarvan hebben Franken en zijn collega’s dan nog geen weet. Op het fundament van de vergezichten krijgt de invloedrijke PvdA’er Toon Stoffels in 1962 een raadsmeerderheid achter zijn motie die de samensmelting van de Zaangemeenten een flinke stap dichterbij brengt. Stoffels bepleit ‘om de wenselijkheid en de mogelijkheid te onderzoeken tot het instellen van een openbaar lichaam in de Zaanstreek, waarin alle gemeenschappelijke regelingen en zo mogelijk andere vormen van samenwerking en andere meer dan gemeentelijke activiteiten van de gemeenten in de Zaanstreek worden ingebracht’. De Zaanstreek telt tien gemeenten en ongeveer zestig onderlinge samenwerkingsverbanden. De versplintering is de Zaandamse raadsleden een gruwel. Ze willen een snelle bundeling. Alleen dan, is de gedachte, kan er slagvaardig worden geopereerd.
‘Zaanse eenheid’
Franken is het genius achter Stoffels’ voorstel. Volgens de doorgaans prima geïnformeerde Typhoon is hij als burgemeester aangesteld om de samenvoeging van de Zaangemeenten voor te bereiden. Dat hij daarvan een voorstander is, kan nauwelijks een geheim genoemd worden. ‘De bestuursstructuur voldoet in mijn ogen allerminst aan de eisen van deze tijd, laat staan aan die van de toekomst’, zegt hij in 1965 stellig. ‘Wat nodig blijkt is de Zaanse eenheid.’ De Typhoon noemt ‘het begin van het eind van de Zaangemeenten’ een feit wanneer de burgemeester ‘zich min of meer openlijk in de strijd’ stort. Franken, twintig jaar later over zijn invloed op partijgenoot Toon Stoffels: ‘Ik heb hem er op gewezen dat met al die gemeenschappelijke regelingen de streek onbestuurbaar dreigde te worden. Ik was toen al van mening dat de samenvoeging onvermijdelijk zou zijn. Maar ik als burgemeester van Zaandam kon dat in het openbaar niet zeggen. Dat zou de lont in het kruitvat geweest zijn. Het moest uit de politieke partijen komen.’ Zij doen in meerderheid waarop Franken aanstuurt. De discussie over een fusie van de Zaangemeenten, die al loopt sinds de jaren twintig, belandt in de eindfase.
‘Ik was toen al van mening dat de samenvoeging onvermijdelijk zou zijn. Maar ik als burgemeester van Zaandam kon dat in het openbaar niet zeggen.’
Tegenstribbelende buurdorpen
Zaanstad is overigens pas in 1974 een realiteit. Tegenstribbelende buurdorpen en actievoerders zorgen voor vertraging. Rinus Hille voorspelt het al in Gé Frankens laatste raadsvergadering: ‘De eenwording van Europa geeft moeilijkheden, de integratie van de Zaanstreek niet minder.’ Allerlei argumenten die in de eerste helft van de jaren zestig nog opgeld doen om de samenvoeging te promoten – industriële ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied, een groei tot 250.000 of zelfs meer Zaankanters, de complete bebouwing van de centraal gelegen veenweidegebieden Guisveld en Westzijderveld, het deels ontruimen van Westzaan en Assendelft – zijn in 1974 al achterhaald. De trein valt echter niet meer te stoppen. Andere beweegredenen, zoals de grootschalige bestrijding van de woningnood en het afschaffen van de kluwen aan gemeenschappelijke regelingen, leggen genoeg gewicht in de schaal om de eenwording door te zetten. In mei 1969 – Zaandam is dan overigens al weer twee burgemeesters verder – opent De Typhoon met het bericht dat ‘in verband met de aanhangige procedure tot samenvoeging van de Zaangemeenten aan het bouwen van een nieuw Zaandams raadhuis niet meer behoeft te worden gedacht.’ De bewoners krijgen elders een bestuurlijke constructie zoals Gé Franken heeft gewenst en verwacht.
Bestellen
Tot zover het fragment uit mijn biografie van Gé Franken. Wie het boek wil kopen kan terecht bij de reguliere boekhandel of via deze link bij de uitgeverij.
Waardeer dit artikel
De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.