De rode draad in het verhaal is bekend. In 1956 was Margaretha Hofmans (23-6-1894/16-11-1968) niet van de krantenpagina’s weg te slaan, in binnen- en buitenland. Deze ‘gebedsgenezeres’ zou de band tussen koningin Juliana en prins Bernhard zodanig hebben ondermijnd dat hun huwelijk, en daarmee de monarchie, wankelde. Hofmans zou Juliana (en haar moeder, Wilhelmina) in haar macht hebben en besmetten met pacifistische ideeën. Net als de Russische monnik Grigori Raspoetin, die de tsaristische familie adviseerde, probeerde ze het jongste kind van het koninklijk echtpaar te genezen en wist ze aan het hof een vertrouwensband te smeden. Beiden werden ook al snel verketterd door de buitenwacht en vervolgens aan de kant geschoven. Raspoetin werd vermoord, Juliana gedwongen om de banden met haar vriendin te verbreken.
Raspoetin werd vermoord, Juliana gedwongen om de banden met haar vriendin Greet Hofmans te verbreken.

Importverbod
‘Zwischen Königin und Rasputin’, aldus de cover van Der Spiegel op 13 juni 1956. Die onthulling over de vermeende ondermijnster van het koningshuis was zo brisant dat het kabinet-Drees de import van dit Duitse weekblad naar Nederland verbood. Pas vele jaren later bleek dat Bernhard, die zijn buitenechtelijke strapatsen en zijn huwelijk in gevaar zag komen, de anonieme bron was van het Spiegel-artikel, en daarmee de intrigant die aan de wieg stond van de ‘Hofmans-affaire’.

‘Intrigante’
In zijn biografie Het vertroebelde oog – uitgekomen in maart 2025 – schetst Han van Bree een genuanceerd beeld van Greet Hofmans. ‘Dankzij het West-Duitse weekblad was Hofmans definitief gebrandmerkt als een reïncarnatie van de duivel, een op macht beluste, kwaadaardige, godsdienstwaanzinnige intrigante’, aldus biograaf Van Bree. ‘De keerzijde van de Raspoetinmythe was dat koningin Juliana daardoor kon worden weggezet als een kwetsbare, labiele en beïnvloedbare vrouw – vermoedelijk was dat ook een van de doelstellingen van prins Bernhard: zo kon hij zich profileren als de rationele redder van de Nederlandse monarchie.’ In werkelijkheid had Greet Hofmans veel minder invloed op Juliana dan lang werd gedacht. Bernhards rol daarentegen was nog kwalijker dan al bekend was. Overeind blijft dat als gevolg van Hofmans’ aanwezigheid aan het hof het Nederlandse koningshuis bijna onderuit ging, en daarmee het kabinet.
Doorgeefluik
Hofmans noemde zichzelf een ‘gewone’ Amsterdamse vrouw die niet uit was op roem, macht of geld. Ze was naar eigen zeggen alleen een doorgeefluik tussen de Allerhoogste en de mensheid. In 1946 zou ze een visioen hebben gekregen met de opdracht om helende arbeid te gaan verrichten. God zette haar in om de wereld beter te maken, aldus de ongeschoolde heelvrouw. En het begon allemaal in Zaandam.
God zette haar in om de wereld beter te maken, aldus de ongeschoolde heelvrouw.
De in Amsterdam geboren dochter van los werkman Fredrik Hermanus Hofmans (1869-1930) en Hermania Penner (1867-1929) groeide op in een uiterst arm milieu. Een week na haar zesde verjaardag, op 2 juli 1900, verhuisde de kleine Greetje met haar ouders, broer en zusje naar Zaandam. Na een korte zwerftocht gedurende de eerste maanden, waarbij drie onderkomens werden aangedaan, nestelde het gezin zich in de Ganzenwerfstraat, op nummer 15. Het was een enorme verbetering: van een vochtige woning in de Jordaan naar een drie jaar eerder opgeleverd huis, een onderdeel van een klein rijtje arbeiderswoningen. In de Ganzenwerfstraat kwam op 24 januari 1903 een derde dochter ter wereld, Hermien. daarmee was het gezin compleet.

Badmeester
De reden voor de verhuizing was dat Fredrik Hofmans badmeester werd bij de Zaandamsche Bad- en Zweminrichting, oftewel het openluchtbad in de Voorzaan. Het nieuwe huis lag op een paar honderd meter van het zwembad. Greet zou enthousiast gebruikmaken van de voorziening. Ze deed in juli 1908 bij zwemvereniging Neptunus (door Van Bree abusievelijk een paar keer aangeduid als Neptunes) mee aan een wedstrijd op het onderdeel ‘snelzwemmen op buik of zijde, 20 meter, voor meisjes, abonnée’s der Zaand. Bad- en Zweminrichting’. Het leverde haar de tweede plaats en daarmee een bronzen medaille op (aan goud werd niet gedaan).

Koperen huwelijk
Op 20 juni 1905 had Greet als een van de vier ‘dankbare kinderen’ al eens een plek gekregen in het Zaanlandsch Nieuws- en Advertentieblad. Ze feliciteerden hun ‘geliefde ouders’ met het bereiken van hun koperen huwelijk, twee weken later. Het was ook het jaar dat Greet de katholieke meisjesschool aan de Bloemgracht verliet. Ze was elf en werd arbeider in een Zaanse fabriek (onbekend is welke). Opvallend, want haar broer en zussen zouden de lagere school wel afmaken. Ook opvallend, toen het gezin Hofmans in 1913 terugkeerde naar Amsterdam werd op de kaart van het bevolkingsregister ‘RK’ doorgestreept en als geloof ‘geen’ ingevuld. De religie zou Greet Hofmans echter niet meer loslaten. Dat ze een eigen willetje had, komt al naar voren uit een terloopse zin in Het vertroebelde oog: ‘Het verhaal gaat dat Greet, toen ze een jaar of negen was, het eten van vlees afzwoer nadat ze had gezien hoe haar vader met Kerstmis hun konijn slachtte…’

Prins Hendrikkade
Voordat de familie weer naar Amsterdam vertrok, volgde er eerst nog een verhuizing binnen Zaandam. De Prins Hendrikkade 55 werd in oktober 1911 hun nieuwe adres, eveneens een vrij nieuwe arbeiderswoning en ook vlakbij het zwembad in de Voorzaan. Waarom ze daar vertrokken is onbekend. Han van Bree werpt de suggestie op dat een ziekte van moeder Hermania, die haar steeds bedlegeriger maakte, een terugkeer naar de hoofdstad vereiste. Hoe dan ook, op achttienjarige leeftijd verliet Greet Hofmans de plek waar ze was opgegroeid, vooral in en om de Ganzenwerfstraat.
Op achttienjarige leeftijd verliet Greet Hofmans de plek waar ze was opgegroeid, vooral in en om de Ganzenwerfstraat.

‘Zwaar leven’
Greet moest al vroeg uit werken om een opleiding voor haar broer en zusjes mogelijk te maken. Ze werd in Amsterdam dienstbode en werkte later op een confectieatelier. Toen haar moeder een jaar na het vertrek uit Zaandam als gevolg van een dwarslaesie verlamd raakte, nam ze de huishouding op zich. ‘Ik had een erg zwaar leven’, zou Greet later vertellen over die tijd. ‘Mijn moeder werd heel erg ziek. Ik moest voor het hele gezin zorgen. We waren met vier kinderen. De anderen waren begaafd, ik niet. Ik had het heel zwaar, maar ik dacht, dit is de vuurproef, dit hoort erbij, je wordt getest.’
Sterfgevallen
De band met Zaandam bleef. Haar zus Hermien studeerde aan het conservatorium, maar zou daarna zanglerares worden in Zaandam. Niet voor lang overigens; ze overleed al in 1936. Hun ouders leefden toen ook niet meer. Hermania stierf in 1929, een jaar later gevolgd door vader Fredrik. Het verdriet over de jong gestorven familieleden was groot, maar voor het eerst had Greet niet meer de zorg voor haar naasten.
Theosofie
Met haar moeder had ze onder meer de belangstelling voor theosofie gedeeld, de gedachte dat alle religies en grote filosofieën uit één universele, tijdloze wijsheid zijn voortgekomen. Hermania was zelfs een van de eerste leden van de in 1890 gestichte Amsterdamse afdeling van de Theosofische Vereniging. Greet werd als veertienjarige in 1908 – dus toen ze in Zaandam woonde – lid van de jongerenafdeling, de zogenoemde ‘Lotuskinderen’. Zes jaar later, toen ze de Zaanstreek net had verlaten, schreef de Theosofische Vereniging haar in als lid.
Westzijde 140
‘Dat lidmaatschap ligt wellicht aan de basis van een raadselachtig intermezzo in haar leven’, schrijft Han van Bree. ‘In september 1922 verliet Greet Hofmans Amsterdam en trok opnieuw naar Zaandam. Ze stond enkele maanden ingeschreven op het adres Westzijde 140. Dat pand was in 1916 herbouwd als loge voor de Theosofische Vereniging en had geen woonbestemming, althans er woonde officieel niemand.’ Dat laatste klopt niet helemaal. Het gebouw was inderdaad sinds 4 februari 1916 eigendom van de industrieel en koopman Hugo Albertus Odijk, die het vervolgens verhuurde aan de Loge der Theosofische Vereniging. Die richtte het in als logegebouw. Vanaf 1920 beheerden Jacobus Cornelis van Pommeren en de leraar Gerrit de Boer het pand. Ze bewoonden er zo’n tien jaar lang de bovenverdieping. In dezelfde periode dus dat Greet Hofmans er verbleef. Bij de burgerlijke stand van Zaandam stond ze ingeschreven als ‘huishoudster’, al blijft onbekend bij wie ze dat werk deed. Hoe dan ook, in december 1922 was ze alweer terug bij haar ouders in Amsterdam.
Bij de burgerlijke stand van Zaandam stond ze ingeschreven als ‘huishoudster’.

Verzet
Het is toeval, maar wel het vermelden waard: Westzijde 140 was in de oorlog eigendom van Henk Op den Velde. Hij kwam in opstand tegen de nazi’s, onder meer door een radioverbinding met Engeland te onderhouden. Op den Velde zou in handen vallen van de nazi’s en de oorlog niet overleven. Ook Greet Hofmans belandde in de illegaliteit. Zij hield zich onder meer bezig met hulp aan joden. Anders dan Henk Op den Velde haalde zij wel de bevrijding, maar de bezettingstijd zou haar blijvend beïnvloeden.
‘Na de bevrijding stond ik voor een diep conflict. Voor een leegte’, vertelde ze. ‘Het helpen van mensen in de oorlog was heerlijk. Ik kon mij er in zekere zin in uitleven. Daardoor werd de bevrijding voor mij tot een conflict. Ik vroeg mij af waarom mensen op de wereld zijn en waarom het leed heerst. Waarom ik zelf op de wereld was. Ik heb geworsteld en gesmeekt en was verlaten. Ik was als in een donkere nacht. Ik heb gesmeekt en gebeden om bijgestaan te worden.’ Op 2 maart 1946 werd ze naar eigen zeggen getroffen door ‘helderhorendheid’. Na dit visioen beschouwde ze zichzelf als een medium dat ‘doorgevingen’ ontving van een Meester, iets of iemand die ze aanvankelijk ‘Ex’ noemde, maar uiteindelijk God werd.
Oogafwijking
Hofmans begon allengs drukker wordende bijeenkomsten te verzorgen waar gelovigen op afkwamen. Ze maakte naam als paranormaal genezer. Op voorspraak van prins Bernhard, die Juliana op deze schijnbare wonderen verrichtende vrouw wees, maakte ze haar entree op het hof. Het koninklijk paar had in 1947 een dochter gekregen met een oogafwijking en ze vestigden hun hoop op de spraakmakende gebedsgenezeres. Wellicht kon die prinses Marijke genezen. Gaandeweg kreeg Greet vaker en intenser toegang tot koningin Juliana en daarmee invloed, tot groeiende ergernis van Bernhard. Hij had, dacht hij, een paard van Troje binnengehaald.

Zwitserland
Begin 1952 was Greet Hofmans zo ziek dat ze naar Zwitserland reisde, in de hoop daar te kunnen aansterken. Haar meegereisde vriendin Erna Mijnssen hield de koningin schriftelijk op de hoogte van de vorderingen. In een van de brieven refereerde ze aan Hofmans’ jeugd, toen ze schreef dat de patiënte genoot ‘van de rust die het gestadige neerdwarrelen van de vlokken om haar heen geeft en ’s avonds als de lichten gaan branden met de gezelligheid van zo’n dorp met mensjes die je ziet lopen zonder ze te horen de verlichte ramen van de huizen haar als een weldaad tegemoet, die de kinderjaren uit Zaandam oproepen’. Blijkbaar had Greet het niet zo slecht gehad aan de boorden van de Zaan.
Blijkbaar had Greet het niet zo slecht gehad aan de boorden van de Zaan.
Sociëteit
Gedurende de acht jaar dat Greet Hofmans de koningin haar pacifistische boodschap presenteerde, stond ze ook open voor volgelingen elders in Nederland. In maart 1953 was ze weer even terug in Zaandam. In de Sociëteit voor Bejaarden aan de Hogendijk 5 behandelde ze binnengekomen schriftelijke vragen. De Theosofische Vereniging had haar daarvoor uitgenodigd. Er is helaas geen verslag beschikbaar van deze bijeenkomst.

Orde op zaken
Drie jaar later barstte de bom. De lasterlijke publicatie in Der Spiegel bleek de opmaat voor een hetze die Hofmans de kop zou kosten. De regering stelde orde op zaken en zorgde ervoor dat zij en haar aanhang het paleis verlieten. Bernhard kreeg daarmee zijn zin. De prins had een zondebok gezocht en gevonden voor zijn in het slop geraakte huwelijk en de aandacht afgeleid van zijn buitenechtelijke avonturen (waaraan hij onder meer een dochter overhield die vervolgens opgroeide in Koog aan de Zaan, maar dat terzijde).
Greet Hofmans bleef ook daarna optreden als een door God gezonden genezeres, bewonderend gevolgd door een stoet gelovigen. In 1968 overleed ze in Amsterdam, 74 jaar oud. Ze was niet in staat gebleken om zichzelf te ontdoen van de maagkanker die haar het leven zou kosten.

Waardeer dit artikel
De content op deze website is in en uit principe gratis, maar het maken ervan kost wel geld. Vond je het de moeite waard? Laat het blijken met een kleine bijdrage en help bij het mogelijk maken van onafhankelijke artikelen.
Is ze nu in 1968 of 1974 overleden?
Goede vraag, Harry. Ik heb het aangepast. Het juiste antwoord is 1968.